Pagina 2
Honda EU10i GEBRUIKERSHANDLEIDING Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Het “e-SPEC” logo staat symbool voor de milieubewuste techniek van Honda Power Equipment. Onze wens om “de natuur te koesteren voor de generaties na ons”.
Pagina 4
Dank u voor het aanschaffen van deze Honda-generator. Deze handleiding behandelt de werking en het onderhoud van de EU10i generator. Alle in deze uitgave opgenomen gegevens zijn gebaseerd op de informatie zoals deze bij het ter perse gaan beschikbaar was.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Honda-generatoren zijn ontworpen voor gebruik met elektrische apparatuur met een passende vermogensbehoefte. Onjuist gebruik kan persoonlijk letsel of beschadiging van de generator of overige voorwerpen veroorzaken. Door de aanwijzingen in dit instructieboekje en op de generator na te leven wordt de kans op letsel of beschadiging geminimaliseerd.
Pagina 7
Gevaar van koolmonoxidevergiftiging Uitlaatgas bevat het giftige koolmonoxide, een kleurloos en reukloos gas. Het inademen ervan kan leiden tot bewusteloosheid en de dood. Als u de generator in een (gedeeltelijk) afgesloten ruimte laat draaien, kan de hoeveelheid giftige uitlaatgassen in de lucht gevaar opleveren. Laat de generator nooit draaien in een garage of woonhuis, of in de nabijheid van open ramen of deuren.
Pagina 8
Brandgevaar Gebruik de generator niet in brandgevaarlijke situaties. Door de hitte van de uitlaat zouden sommige materialen vlam kunnen vatten. – Plaats de generator tijdens het gebruik op minstens 1 meter afstand van gebouwen en andere apparaten. – Plaats de generator op geen enkele wijze in een ombouw. –...
Pagina 9
Explosiebestendigheid Deze generator voldoet niet aan de voorwaarden voor explosiebestendigheid. Afvoeren Ter bescherming van het milieu mogen generatoren, accu's, motorolie, enz. niet bij normaal afval worden gezet. Houd u aan de wettelijke voorschriften of raadpleeg uw servicedealer voor de afvoer van deze materialen. Voer afgewerkte motorolie op de wettelijk voorgeschreven manier af.
Deze labels waarschuwen voor mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Lees de labels, veiligheidsaanwijzingen en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig door. Als een label loslaat of slecht leesbaar is, vraag uw Honda-dealer dan om een nieuw exemplaar. Voor Europa: type G, GW1, B, F, W, CL WAARSCHUWING “STEKKERBUS”...
Pagina 11
• De Honda-generator is zodanig ontworpen dat deze veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste manier bediend. Bestudeer deze gebruikershandleiding alvorens de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of beschadiging van het materiaal.
Pagina 12
• Benzine is licht ontvlambaar en explosief. Schakel de motor uit en laat hem afkoelen voordat u benzine bijvult. • Het aansluiten en losnemen van de speciale contactdoos voor parallelschakeling mag alleen gebeuren als de motor uit is. • Voor het afzonderlijk functioneren moet de speciale contactdoos verwijderd worden.
• Plaats van CE-merk en geluidslabels Type G, GW1, B, F, W, CL GELUIDSLABEL • CE-MERK Prestatieklasse Productiejaar Kwaliteitsklasse IP-code Leeggewicht (massa) Naam en adres van geautoriseerde Naam en adres fabrikant vertegenwoordiger De naam en het adres van de fabrikant en de geautoriseerde vertegenwoordiger zijn geschreven in de “EC Declaration of Conformity”...
3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP CHOKEHENDEL TANKDOP BEDIENINGSPANEEL SERVICELUIK LINKERZIJDE HANDGREEP REPETEERSTARTER MOTORSCHAKELAAR SERIENUMMER BOUGIE-SERVICELUIK UITLAATDEMPER Noteer het framenummer hieronder. U hebt dit nummer nodig bij het bestellen van onderdelen. Framenummer:...
Eco-schakelaar Stand ECO: De motor draait automatisch stationair als er geen stroomafname is. Het toerental wordt verhoogd zodra er een elektrische verbruiker wordt aangesloten. Deze stand dient om het brandstofverbruik van de generator zo veel mogelijk te beperken. OPMERKING: • Het eco-systeem werkt niet goed als het maximaal leverbare vermogen wordt verbruikt.
4. CONTROLE VOORAF VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de motor van de generator tijdens het controleren uitgeschakeld is en dat de generator op een vlakke ondergrond staat. Kijk vóór elk gebruik rondom en onder de motor naar tekenen van olie- of benzinelekkage. 1.Controleer het motorolieniveau.
Pagina 20
(1) Draai de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linkerzijde (zie bladzijde 40). (2) Verwijder de olievuldop. (3) Controleer het oliepeil. Als het peil onder het bovenste streepje ligt, vult u tot het bovenste streepje bij met aanbevolen olie. (4) Plaats de olievuldop.
Pagina 21
2.Controleer het brandstofpeil. Vul de tank indien nodig tot aan het aangegeven niveau. Draai de tankdop na het vullen goed dicht. Gebruik loodvrije autobenzine van 91 RON of hoger (PON 86 of hoger). Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een olie-/benzinemengsel. Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
Pagina 22
(langer dan 30 dagen) niet wordt gebruikt (zie pagina 45). Benzine met alcohol Als er benzine met alcohol wordt gebruikt, controleer dan of het octaangetal minimaal zo hoog is als voorgeschreven door Honda. De benzine kan gemengd zijn met 2 soorten alcohol: ethanol of methanol.
Pagina 23
3.Controleer het luchtfilter. Controleer of het luchtfilterelement schoon is en in goede staat verkeert. Draai de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linkerzijde. Druk de borglip aan de bovenkant van het luchtfilterdeksel in en verwijder het deksel. Controleer het filterelement. Reinig of vervang het filterelement indien nodig (zie blz.
5. STARTEN VAN DE MOTOR Neem vóór het starten van de motor alle aansluitingen van de AC- contactdoos los. 1.Draai de ontluchtingshendel op de tankdop rechtsom in de stand AAN. OPMERKING: Draai de ontluchtingshendel in de stand UIT tijdens vervoer. ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP 2.Zet de motorschakelaar in de stand AAN.
Pagina 25
3.Zet de chokehendel in de stand GESLOTEN. OPMERKING: Gebruik de choke niet als de motor warm is of bij hoge omgevingstemperaturen. CHOKEHENDEL GESLOTEN GESLOTEN 4.Trek licht aan de handgreep van de repeteerstarter tot een weerstand voelbaar is; geef dan een flinke ruk aan de handgreep in de richting van de pijl.
Pagina 26
5.Zet de chokehendel in de stand OPEN zodra de motor op temperatuur komt. CHOKEHENDEL OPEN OPEN OPMERKING: Als de motor stilvalt en daarna niet meer wil starten, controleer dan eerst het motorolieniveau (zie bladzijde 17) alvorens naar storingen elders te gaan zoeken.
Bij gebruik op hoogtes beneden 1.500 meter met een aangepaste carburateurafstelling kan de motor oververhit raken en ernstige motorschade het gevolg zijn. Laat uw Honda-dealer de carburateur terugstellen naar de fabrieksinstellingen wanneer u de machine op lagere hoogte gaat gebruiken.
6. GEBRUIK VAN GENERATOR De spanning die de generator levert is hoog genoeg om ernstige elektrische schokken of elektrocutie te veroorzaken. Zorg ervoor dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat geaard is. Om de aansluiting van de generator te aarden, dient een koperdraad met dezelfde of een grotere diameter dan MERK-...
Pagina 29
VOORZICHTIG: • Overschrijd de maximale stroomsterkte van de verschillende contactdozen niet. • Breng geen wijzigingen aan de generator aan en gebruik deze niet voor andere doeleinden dan die waarvoor het apparaat bestemd is. Let tijdens het gebruik van de generator verder op de volgende punten.
Pagina 30
Wisselstroomtoepassingen 1.Start de motor en controleer of het controlelampje afgifte vermogen (groen) gaat branden. 2.Controleer of het aan te sluiten apparaat uitgeschakeld is en sluit het dan op de generator aan. CONTROLELAMPJE STEKKER CONTROLELAMPJE AFGIFTE VERMOGEN OVERBELASTING (GROEN) (ROOD) VOORZICHTIG: •...
Pagina 31
Controlelampjes afgifte vermogen en overbelasting Onder normale omstandigheden brandt het controlelampje afgifte vermogen (groen) constant. Bovendien heeft het controlelampje afgifte vermogen een vereenvoudigdeurenteller. Wanneer u de motor start, gaat het controlelampje als volgt knipperen overeenkomstig de cumulatieve bedrijfsuren van de generator: •...
Pagina 32
Parallelle schakeling Lees eerst “GEBRUIK VAN GENERATOR” alvorens een apparaat aan te sluiten. Gebruik uitsluitend de speciale kabel voor de parallelschakeling (afzonderlijk leverbaar). STEKKERBUS PARALLELSCHAKELING SPECIALE KABEL VOOR PARALLELSCHAKELING (AFZONDERLIJK LEVERBAAR) De meeste elektromotoren vergen voor het opstarten meer vermogen dan het opgegeven nominale vermogen.
Pagina 33
WAARSCHUWING • Sluit nooit verschillende modellen of typen parallel aan elkaar aan. • Gebruik nooit een andere dan de speciale kabel voor de parallelschakeling. • Het aansluiten en losnemen van de speciale kabel voor de parallelschakeling mag alleen gebeuren als de motor uit is. •...
Pagina 34
2.Zorg ervoor dat de generator geaard is als de aangesloten apparaten geaard zijn. MASSA-AANSLUITING MASSA-AANSLUITING 3.Start elke motor aan de hand van de procedure “STARTEN VAN DE MOTOR”. • Als het controlelampje afgifte vermogen (groen) niet gaat branden en het controlelampje overbelasting (rood) gaat in plaats daarvan branden, zet dan de motorschakelaar in stand UIT en start de motor daarna opnieuw.
Pagina 35
5.Schakel de aangesloten apparatuur in. Het controlelampje afgifte vermogen (groen) gaat branden. Normale werking Overbelasting of kortsluiting CONTROLELAMPJE CONTROLELAMPJE AFGIFTE OVERBELASTING (ROOD) VERMOGEN (GROEN) • Als de generator overbelast wordt (zie blz. 29), of als er een storing optreedt in de aangesloten apparatuur, dan gaat het controlelampje “Afgifte vermogen”...
Pagina 36
OPMERKING: • Als een apparaat wordt aangesloten dat een groot startvermogen vraagt, zoals bijvoorbeeld een elektromotor, dan kunnen het controlelampje overbelasting (rood) en het controlelampje afgifte vermogen (groen) even (ongeveer 4 seconden) tegelijk gaan branden, maar dit is een normaal verschijnsel. Na het starten van het aangesloten apparaat gaat het controlelampje overbelasting (rood) UIT terwijl het groene controlelampje afgifte vermogen blijft branden.
Pagina 37
Gelijkstroomtoepassingen De DC-contactdoos (gelijkstroom) mag alleen worden gebruikt voor het laden van 12V-accu's. OPMERKING: Als de generator gelijkstroom levert, moet de economy-schakelaar in de stand UIT gezet worden. 1.Sluit de kabel op de accupolen aan en vervolgens op de contactdoos van de generator.
WAARSCHUWING • Accu's produceren explosieve gassen: Als deze ontbranden, kan dit leiden tot verwondingen en blindheid. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het laden. • CHEMISCH GEVAAR: De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt). Aanraking met de huid of ogen veroorzaakt ernstige brandwonden. Draag een veiligheidsbril en beschermende kleding.
Pagina 39
Oliealarmsysteem Het oliealarmsysteem voorkomt motorschade die kan ontstaan door onvoldoende olie in het carter. Als het olieniveau in het carter een bepaalde minimale grens bereikt, schakelt het systeem de motor automatisch uit (de motorschakelaar blijft in stand AAN). Als de motor door het oliealarmsysteem wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje olieniveau (rood) branden als de motor wordt gestart.
7. UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR Zet in noodgevallen de motor uit door de motorschakelaar in de stand UIT te zetten. BIJ NORMAAL GEBRUIK: 1.Schakel de aangesloten apparatuur uit en trek de stekker los. STEKKER 2.Zet de motorschakelaar in de stand UIT. MOTORSCHAKELAAR...
Pagina 41
3.Draai de ontluchtingshendel op de tankdop volledig linksom in stand UIT. ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP VOORZICHTIG: Zet de ontluchtingshendel en de motorschakelaar in de stand UIT wanneer de generator is uitgeschakeld en tijdens transport en/of opslag van de generator. 4.Als er twee generatoren in parallelschakeling zijn aangesloten, en u na het stopzetten van de motor deze parallelschakeling niet wilt voortzetten, moet u eerst de motor stopzetten en kunt u vervolgens de parallelschakelingskabel ontkoppelen.
Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de motor afkoelen voor het uitvoeren van onderhoud. VOORZICHTIG: Gebruik originele Honda-onderdelen of gelijkwaardige onderdelen. Vervangingsonderdelen die niet dezelfde kwaliteit hebben, kunnen de generator beschadigen.
1.OLIE VERVERSEN Tap de olie af terwijl de motor nog warm is om de olie snel en volledig af te tappen. VOORZICHTIG: Zet voor de olie afgetapt wordt de motorschakelaar en de ontluchtingshendel op de tankdop in stand UIT. 1.Draai de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linkerzijde.
2.ONDERHOUD LUCHTFILTER Een vervuild luchtfilter beperkt de hoeveelheid lucht die naar de carburateur stroomt. Reinig het luchtfilter regelmatig om defecten aan de carburateur te voorkomen. Voer het onderhoud vaker uit als de generator in stoffige gebieden wordt gebruikt. WAARSCHUWING Gebruik voor het reinigen geen benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt.
Pagina 45
3.ONDERHOUD BOUGIE VOORGESCHREVEN BOUGIE: LR4C-E (NGK) Voor een goede werking van de motor moet de bougie goed afgesteld en schoon zijn. 1.Verwijder het serviceluik van de bougie. BOUGIE-SERVICELUIK 2.Verwijder de bougiedop. 3.Reinig de directe omgeving van de bougie. 4.Gebruik een bougiesleutel om de bougie te verwijderen. GREEP BOUGIEDOP BOUGIESLEUTEL...
Pagina 46
5.Controleer de bougie visueel. Gooi de bougie weg als de isolator scheurtjes of splinters vertoont of vervuild is. Bij hergebruik de bougie reinigen met een staalborstel. 6.Meet de elektrodenafstand met een voelermaatje. Verbuig de elektrode voorzichtig indien nodig. De elektrodenafstand moet zijn: 0,6–0,7 mm 0,6–0,7 mm MASSA-ELEKTRODE...
9. TRANSPORT/OPSLAG Om het morsen van brandstof tijdens vervoer of tijdelijke opslag te voorkomen, moet de generator rechtop staan in de normale werkstand, met de motorschakelaar in de stand UIT. Draai de ontluchtingshendel op de tankdop volledig linksom in de stand UIT.
Pagina 48
Let op de volgende punten als het apparaat gedurende langere tijd wordt opgeslagen: 1.Zorg ervoor dat de opslagruimte niet te vochtig of stoffig is. 2.Tap de brandstof af. WAARSCHUWING Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden exploderen. Voer deze werkzaamheden in een goed geventileerde ruimte uit en met stilstaande motor.
Pagina 49
3.Ververs de motorolie (zie bladzijde 40). 4.Verwijder de bougie en giet een scheutje schone motorolie in de cilinder. Laat de motor een aantal omwentelingen ronddraaien om de olie te verdelen en monteer de bougie. 5.Breng de bougiedop en het serviceluik weer stevig aan. 6.Plaats het serviceluik en draai de schroef stevig vast.
10. STORINGZOEKEN Wanneer de motor niet aanslaat: Zit er brandstof Vul de tank. inde tank? Staat de Zet de motorschakelaar motorschakelaar in de stand AAN? in de stand AAN. Zit er voldoende Vul de olie in de motor? voorgeschreven olie bij (zie bladzijde 16 en 17).
Pagina 51
Aangesloten apparaat werkt niet: Brandt het controlelampje “Afgifte vermogen”? Breng de Brandt het generator naar controlelampje een servicedealer. “Overbelasting”? Breng de Controleer de GEEN DEFECTEN generator naar aangesloten een servicedealer. apparatuur op defecten. • Vervang de aangesloten apparatuur. • Laat de aangesloten DEFECTEN apparatuur door...
11. SPECIFICATIES Afmetingen en gewicht Model EU10i Type G, B, F, W, CL, U Beschrijvingscode EAAT Lengte 451 mm 456 mm Breedte 242 mm Hoogte 379 mm Leeggewicht 13 kg Motor Model GXH50 Motortype 4-takt, kopkleppen, één cilinder Cilinderinhoud 49,4 cm Boring×slag...
Pagina 53
Geluid Model EU10i Type G, GW1, B, F, W, CL Geluidsniveau op 67 dB (A) * – de werkplek (2006/42/EC) Plaats microfoon BEDIENINGSPANEEL Midden 1,60 m 1,0 m Variantie – – Gemeten geluidsvermogenniveau 84 dB (A) – (2000/14/EC, 2005/88/EC) Variantie 3 dB (A) –...