K-01_DUT.book Page 63 Wednesday, February 22, 2012 10:19 AM
Werken met de ingebouwde flitser
Gebruik een flitser om opnamen te maken bij zwakke belichting of met
achtergrondlicht.
De ingebouwde flitser werkt optimaal op een afstand van circa 0,7 m tot
5 m tot het onderwerp. Bij een afstand van minder dan 0,7 m wordt de
belichting niet juist ingesteld en kan er vignettering optreden (de hoeken
van de opname worden dan zwart vanwege een gebrek aan licht).
(Deze afstand varieert enigszins, afhankelijk van het gebruikte objectief
en de ingestelde gevoeligheid. (p.231))
• Verwijder de objectiefdop vóór u opnamen maakt als u een ingebouwde
flitser gebruikt. Vignettering kan optreden afhankelijk van het gebruikte
objectief en de opnameomstandigheden. Zie "Compatibiliteit objectief met de
ingebouwde flitser" (p.233) voor meer informatie.
• De ingebouwde flitser gaat volledig af als u een objectief gebruikt zonder een
s (Auto)-positie.
Zie "Werken met de flitser" (p.229) voor meer informatie over de ingebouwde
flitser en instructies voor het maken van opnamen met een externe flitser.
De flitsinstelling instellen
Flitsinstelling
C
Auto ontladen flitser
Auto + Anti Rode
i
Ogen
Handmatig
E
ontsteken
Handmatig + Anti
F
Rode Ogen
Lange-
G
sluitertijdsync
Functie
Meet het omgevingslicht automatisch en bepaalt
of de flitser gebruikt moet worden.
Hiermee gaat eerst een voorflits af om rode ogen
tegen te gaan. Daarna gaat de automatische flits af.
Hiermee flitst u handmatig. De flitser werkt alleen
wanneer deze is uitgeklapt.
Hiermee flitst u handmatig. Hiermee gaat eerst een
voorflits af om rode ogen tegen te gaan vooraleer de
hoofdflits afgaat.
Afhankelijk van het omgevingslicht wordt een
langere sluitertijd ingesteld. Gebruik deze functie
als u een portretopname maakt tegen een
zonsondergang; persoon en zonsondergang komen
dan beide tot hun recht.
63
3