INSTALLATIE
zekeringen en extra stopvoorzieningen in te bouwen. Ook
een verdeling van de belasting in apart gezekerde
groepen is belangrijk. In ieder geval moet tussen de
generatoruitgang en het scheepsnet een circuitbreaker of
schakelaar worden opgenomen die generator en boordnet
volledig kan scheiden. Met deze schakelaar moeten alle
gebruikers in een keer kunnen worden afgeschakeld.
Deze schakelaar kan ook dienen om bij gebruik van een
walaansluiting de generator volledig af te schakelen. Het
scheepsnet dient geschikt te zijn voor 230V en het
geleverde vermogen. Zie erop toe dat het systeem wordt
geïnstalleerd door een ter zake deskundige installateur.
U kunt de bedrading van de Whisper 12/16 Ultra – drie-
fasen zowel in een ster configuratie (230/400VAC / 50 Hz)
als in een DELTA configuratie (230VAC/50 Hz) schakelen.
Indien geconfigureerd al een STER schakeling staat er
een spanning van 3x 400 Volt tussen de fasen (L1, L2,
L3). Tegelijkertijd staat er een spanning van 230V tussen
ieder van de fasen en de nulleider (N). Indien
geconfigureerd als een DELTA schakeling staat er een
spanning van 3x 230 Volt tussen de fasen (L1, L2, L3). Zie
hoofdstuk 3 voor aansluitschema's van de AC bedrading.
Bij toepassing van een driefasen configuratie dient u de
elektrische installatie zodanig aan te leggen dat er altijd
sprake is van een gelijkmatige verdeling van de
aangesloten vermogens tussen de drie fasen.
1
ZEKERINGEN
Tussen de uitgang van de generator en de ingang van het
boordnet dient u ter beveiliging van het boordnet een
zekering
(automaat)
op
uitgangsstroom bedraagt (bij 3x230/400V):
Model
Whisper 12 Ultra Driefasen
Whisper 16 Ultra Driefasen
De zekeringen dienen een trage uitschakelkarakteristiek te
hebben. Eventuele elektromotoren of pompen in het
boordsysteem
moeten
motorbeveiligings-schakelaar.
2
AARDING
De vermogenswikkelingen van de generator liggen niet
aan aarde. De behuizing van de dynamo en alle andere
metalen onderdelen van de generator zijn wel geaard.
Het verbinden van de nulleider (N) met de de aarde (PE)
van de 230 / 400V generator maakt onderdeel uit van het
te kiezen beveiligingssysteem en moet alleen plaats
vinden als een systeem wordt toegepast dat dit vereist.
Voor kleine pleziervaartuigen (lengte tot 24 meter) wordt
een aardlekbeveiliging voorgeschreven door de CE-
18
te
nemen.
De
maximale
maximale
uitgangsstroom
3 x 14 Amp
3 x 17 Amp
voorzien
zijn
van
een
Copyright © 2008 Mastervolt / Oktober 2008 / WHISPER 12/16 ULTRA - Driefasen / NL
richtlijn pleziervaartuigen 94/25/EC die via de "guidelines"
verwijst naar (ISO 13297). In dat geval moet op de
generator de nul aan de aarde verbonden worden De
groen/gele draad is de aarde draad (PE); de blauwe draad
is de nulleider (N). In geval van doorverbinden, moet de
blauwe draad verbonden worden met het punt op het
chassis
waaraan
de
geel/groene
gemonteerd.
De verschillende mogelijkheden voor aardlekbeveiliging of
isolatiebewaking zijn onderworpen aan richtlijnen die per
toepassing en ook regionaal kunnen verschillen. Zelfs voor
bepaalde ruimten in het schip kunnen afwijkende normen
gelden. Hiervoor werd reeds gerefereerd aan de CE
richtlijn voor pleziervaartuigen. Deze richtlijn geldt in
Europa voor kleine pleziervaartuigen tot 24 meter. Soms
heeft men echter te maken met de regels van
certificatiebureaus, arbeidsinspectie, bouwverordeningen,
de NEN1010 enz. Hierover dient men deskundig advies in
te
winnen.
Als
veiligheidsmaatregel
aansluiting van de startaccu op een centraal punt met de
massa van het schip te worden doorverbonden. Voor
massavrije toepassing van de Whisper is een aparte
uitvoering verkrijgbaar.
3
KABEL
Voor de bedrading dient u oliebestendige kabel te
gebruiken met drie aders (230V) of vijf aders (400V) met
een soepele kern. Hiervan is een van de aders bestemd
voor de aarding (PE). Gebruik kabel met voldoende
aderdoorsnee. Gebruik bij toepassing van zeer lange
kabels een grotere aderdoorsnee (raadpleeg hiertoe ISO
13297 annex A).
4
OMSCHAKELSYSTEEM
Bij gebruik van schakelaars om bijvoorbeeld te kunnen
schakelen tussen de walstroom, omvormer of generator
dient u gebruik te maken van deugdelijke systemen die
tweepolig schakelen. De nulleider (N) moet dus altijd
tegelijk met de fasen (L1, L2, L3) schakelen. Indien de
nulleider (N) niet tegelijk met de fasen (L1, L2, L3)
schakelt, kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan met
schade aan de generator en/of de aangesloten belasting
tot gevolg. Indien het omschakelen plaats vindt met behulp
van relais dient deze schakeling zodanig te zijn ontworpen
dat het klapperen van de relais wordt voorkomen. Hiervoor
dienen diverse tijdvertragingen bij het schakelen te worden
ingebouwd.
WAARSCHUWIING
Welk omschakelsysteem men ook toepast;
omschakelsystemen tussen wal, generator en
omvormer moeten altijd meerpolig schakelen,
dus zowel de fasen (L1, L2, L3) als de
nulleider (N).
draad
reeds
is
dient
de
min