3.3 Storingsanalyse (2)
3.3.2 Warmtevraag cv
Mogelijkheid 1
Geen cv-verwarming
bij cv-warmtevraag.
Mogelijkheid 2
De installatie komt
traag op tempera-
tuur.
°C
kOhm
°C
kOhm
55
0
32.2
3.0
5
26.3
60
2.5
10
19.9
65
2.1
15
15.9
70
1.8
75
20
12.5
1.5
25
10.0
80
1.3
30
8.1
85
1.1
35
6.5
90
0.9
95
40
5.3
0.8
45
4.4
100
0.7
50
3.6
Tabel 3.3
Relatie tussen temperatuur(±2
en weerstand van de NTC
sensoren
Figuur 3.4 Beschikbare pomp opvoerhoogte
1. Werkt de kamerthermostaat wel goed?
•
Controleer de aansluitingen op de kroonsteen en hoofdprint.
•
Controleer de bedrading tussen de kamerthermostaat en het toestel.
•
Controleer de werking van de kamerthermostaat.
1. Het toestel brandt alleen op minimum vermogen.
•
Controleer of de stekkers van X10 (101) en X7 (100) goed zijn aangeslo-
ten, en of er geen kabelbreuken zijn.
LET OP! X10 (101) is een 2 polige aansluiting met een 3 polige stekker.
Controleer ook of de stekker van X10 (101) op de juiste pennen aansluit.
2. CV -Aanvoersensor defect
•
Controleer werking van de cv-aanvoersensor. Meet de weerstand.
Zie tabel 3.3.
3. Staat er een radiator te "shunten"?
In dit geval gaat bijna de gehele waterstroom over één radiator. Deze radiator
wordt goed warm, en de andere radiatoren worden niet warm genoeg.
•
Regel de cv-installatie in.
4. Is de bypass goed afgesteld?
Een installatie met thermostatische radiator kranen moet altijd zijn voorzien
van een bypass. De flow door de bypass moet ca. 200 l/u zijn. Als de flow
meer
is dan 200 l/u gaat de bypass als kortsluitleiding werken.
•
Controleer de werking van de bypass en stel deze indien nodig af.
5. Is er voldoende waterstroming over de cv-installatie?
•
Staat de cv-pomp (32) maximaal ingesteld?
•
Is een er extra geplaatst filter in de cv-installatie geplaatst?
Controleer dit filter op verstopping.
o
C)
•
Mogelijk is de hydraulische weerstand van de cv-installatie te groot.
Zie figuur 3.4 voor de beschikbare opvoerhoogte.
•
Is het verschil tussen aanvoer en retour temperatuur van de het toestel
groter dan 20
Zie .................................................................................................
6. Beschermingsthermostaat (50)
•
Controleer of de juiste thermostaat is gemonteerd (88
•
Neem de thermostaat van de buis los en meet de temperatuur op de
plaats van de sensor, tijdens warmtevraag. Blijft de temperatuur <88
werkt het toestel nu goed, vervang dan de thermostaat. Als de temperatuur
terplaatse > 88
installatie.
•
Als er een externe RGA ventilator is gemonteerd controleer dan ook de
werking van de ventilatorbeveiliging.
Zie voor aansluiting van de ventilator beveiliging ........................
7. Anticipatie-stroom
Bij toepassing van een Honeywell T87F-kamerthermostaat:
•
Controleer of de anticipatie-stroom 0,12 Ampère is.
(een te lage stroom geeft sterke temperatuurwisselingen, een te hoge
stroom geeft lange opwarmtijd.)
Vervang de hoofdprint (100).
o
C. Begrens dan het cv-zijdige vermogen.
o
C, dan is er vemoedelijk niet genoeg stroming door de
DOMINA C24E
LED AAN
LED UIT
H 4.4
o
C)
o
C en
H 4.6
31