2.
Afstellingen en controles (4)
2.6 Ventilator drukverschilmeting
Voordat het gasblok wordt aangestuurd wordt er
gecontroleerd of er voldoende lucht transport is voor
een veilige verbranding van het gas-lucht mengsel.
Deze controle wordt gedaan middels een drukverschil-
meting.
2.6.1 Ventilatorprocedure
Figuur. 2.7
Controle ventilatordruk-
verschil
2.6.2 Meten
Het drukverschil kan gemeten worden door in de
slangen van de drukschakelaar T-stukjes te zetten
zoals in figuur 2.8. De rechter aansluiting van de
drukschakelaar is de overdrukzijde (+), en de linker-
aansluiting is de onderdrukzijde (-). Sluit de slangen
aan op de betreffende uitgangen van de drukverschil
meter. Plaats voor de meting de mantel van de herme-
tisch gesloten ruimte terug. Op deze manier is uw
meting overeenkomstig de RGA / LTV aansluitsituatie
van het toestel.
Fig 2.8
Aansluiten van de drukverschilmeter.
Sluit de + aan op de overdrukzijde van de meter,
en de - op de onderdrukzijde.
Sluit tijdens de meting de kap van de
herrmetisch gesloten ruimte om de LTV en RGA
situatie niet te verstoren, en leidt de meet-
slangetjes door de meetopening naar buiten.
LET OP!
Op de elektrische aansluitingen van de
drukverschilschakelaar staat een spanning
van 230V !
Bij warmtevraag wordt de
stand van de drukverschil-
schakelaar gecontroleerd
(ruststandscontrole). Het
contact van de schakelaar
moet nu onderbroken zijn.
Als het contact gemaakt is
wordt de ventilator niet
bekrachtigd.
Als de ruststandscontole OK
is, wordt de ventilator
bekrachtigd. De ventilator
blijft werken tot einde
warmtevraag. Het druk-
verschil moet bij een wer-
kende ventilator meer dan
175 Pa zijn. De ontsteek-
procedure kan nu vervolgd
worden (zie H1.2). Indien het
drukverschil minder is dan
175 Pa volgt er geen ontste-
king, de ventilator blijft
bekrachtigd.
230 V
T-Stukjes
Bedrading
De drukverschil schakelaar heeft 3 aansluitingen. Alleen
op de aansluitingen aangeduid met COM. en NO. zijn
kabels aangesloten.
LET OP! Op de kabels staat en spanning van 230V.
Meet procedure
Ga voor het meten van het luchtdrukverschil als volgt te
werk:
1. Verwijder de mantel van het toestel, en open de
hermetisch gesloten ruimte.
2. Sluit 2 T-stukjes met slangetjes voor een druk-
verschilmeter aan zoals in figuur 2.8 aangegeven.
3. Breng de kap van de hermetisch gesloten ruimte aan
en leidt de slangetjes voor de drukverschilmeting,
door de meetopening (afgesloten door dopje) naar
buiten.
4. Sluit de drukverschilmeter aan. De + moet op de
overdrukzijde van de meter en de - op de onderdruk-
zijde.
5. Start het toestel door warmtevraag voor tapwater (>2,5
l/min.), of cv, of door het overbruggen van X5 (101).
6. De ventilator komt nu in bedrijf (Let op; de ventilator
heeft één vast toerental).
7. Lees op de meter het drukverschil af.
Nominale meetwaarden
Inschakel drukverschil:
Uitschakel drukverschil:
2.6.3 Resultaten
Druk
Gevolgen
>175 Pa
Toestel komt in bedrijf;
• Geen luchtzijdige problemen.
>175 Pa
Toestel komt in bedrijf, en schakelt kort
<135 Pa
daarna weer uit.
• Controleer de LTV RGA installatie, en
plaats eventueel een groter diafragma, of
geen diafragma.
• Indien LTV / RGA installatie in orde, plaats
een nieuwe venturie in de ventilator
>175 Pa
Toestel komt niet in bedrijf;
• Controleer slangetjes op lekkage.
• Controleer werking van de
drukverschilschakelaar.
<175 Pa
Toestel komt niet in bedrijf;
• Controleer slangetjes op verstopping;
• Controleer slangetjes, meetpijpjes en de
venturie op vervuiling of verstoppingen;
• Mogelijke verstopping in de luchttoevoer
of rookgasafvoer;
• Controleer of de over- en onder-druk-
slangen van ventilator goed op de
drukschakelaar zijn aangesloten (zie ook
fig. 2.8) aangesloten;
• Controleer ventilatorspanning. Deze moet
230V zijn. Mogelijke oorzaak van een te
lage spanning is een te lage voedings-
spanning op het stopcontact of een defect
ontsteekprint (100).
100 Pa = 10,0 mmwk = 1,00 mbar
Omrekenfactoren
175 Pa = 17,5 mmwk = 1,75 mbar
voor druk
DOMINA F24E
175 Pa of meer.
135 Pa of minder.
21