3 Werking
De HRsolar zonneboilers zijn te verdelen in de volgende varianten:
Standaard zonneboiler
Hottop zonneboiler
Zonnegascombi
Alle HRsolar zonneboilers werken volgens hetzelfde basisprincipe. Elke boiler is
verbonden met een collector door middel van het collectorcircuit. Dit circuit is een
gesloten circuit, dat onder druk is gevuld met een glycol/water-mengsel.
Een zonnegascombi heeft een extra warmtewisselaar in de boiler waarmee het warmte
overdraagt voor ruimteverwarming ondersteuning.
Beveiligd tegen oververhitting
De maximale temperatuur van de boiler staat ingesteld op 95°C. Wanneer deze
temperatuur bereikt wordt schakelt de pomp uit. De temperatuur kan in dit geval
verder oplopen in de collector.
De maximale temperatuur van de boiler kan eventueel worden aangepast door de
gewenste maximale temperatuur bij SMX in te geven en OCX op OFF te zetten. Voor
meer informatie zie hoofdstuk 8.3 Bediening.
Vorstbeveiliging
De collector en de leidingen van en naar de collector zijn beveiligd tegen vorst doordat
dit circuit gevuld is met een glycol/water-mengsel.
Naverwarming: Combi-ketel
Naverwarming: Soloketel
Naverwarming: Combi-ketel
De collectorpomp schakelt met minimaal vermogen in zodra
de temperatuur van de collector 6°C hoger is dan de
temperatuur in de boiler (ΔT>6K:pomp aan). De vloeistof
wordt rondgepompt en in de collector opgewarmd. Daarna
stroomt de verwarmde vloeistof door de spiraalvormige
warmtewisselaar in de boiler. De warmte wordt door deze
wisselaar overgedragen aan het sanitairwater. De solarpomp
zal
het
vloeistof
sneller
temperatuurverschil
verder
uitgeschakeld worden als het temperatuurverschil minder
dan 4°C betreft (ΔT<4K:pomp uit).
Bij de standaard zonneboiler zorgt de aangesloten combi-
ketel, indien nodig, voor de naverwarming van het sanitaire
water. Bij de hottop zonneboiler houdt een soloketel het
bovenste gedeelte van de zonneboiler op temperatuur.
6
rondpompen
indien
oploopt.
De
pomp
het
zal