6.4 Displaysymbolen voor de lassnelheid (35)
6.5 Displaysymbolen voor de lastemperatuur (36)
6.6 Displaysymbolen voor het luchtvolume (37)
6.7 Status LED-weergave
Verwarming
De LED op de "aan/uit"-toets voor de verwarming (31) geeft de respectievelijke toestand van de verwarming weer.
LED-status verwarming
"Aan/Uit" (31)
LED uit
LED knippert groen
LED groen
Aandrijving
De LED op de "aan/uit"-toets voor de aandrijving (30) geeft de toestand van de aandrijving aan.
LED-status aandrijving
"Aan/Uit" (30)
LED uit
LED groen
Verwarming en aandrijving
Als beide LED's van de "aan/uit"-toets voor de verwarming (31) en de "aan/uit"-toets voor de aandrijving
(30) gelijktijdig knipperen, is er een fout (zie hoofdstuk
10
Werkelijke en instelwaarde van de lassnelheid
Lastemperatuur te laag, opwarmproces.
De pijl omhoog geeft aan dat de gewenste hogere temperatuur nog niet is bereikt.
Het knipperende getal geeft de huidige bereikte werkelijke waarde (430) aan; de waarde
onder (450) toont het instelpunt van de individuele instelling.
Lastemperatuur te hoog, afkoelproces.
De pijl omlaag geeft aan dat de gewenste lagere temperatuur nog niet is bereikt.
De knipperende waarde geeft de huidige bereikte werkelijke waarde (470) aan; de waarde
onder (450) toont het instelpunt van de individuele instelling.
Werkelijke en instelwaarde van het luchtvolume
Toestand
Verwarming is uitgeschakeld.
Verwarming is ingeschakeld. De temperatuur valt buiten het tolerantie-
bereik.
Verwarming is ingeschakeld. De temperatuur ligt binnen het tolerantie-
bereik.
Toestand
Aandrijving is uitgeschakeld
Aandrijving is ingeschakeld
Waarschuwings- en foutberichten 11).