20
NOODAFVOER
Het apparaat kan geen water afvoeren
door een storing.
Als dit optreedt, voert u stappen (1) tot
(3) uit van 'Het afvoerfilter reinigen'.
Maak indien nodig het filter schoon.
Plaats het afvoerkanaal terug en sluit de
afvoerfilterklep.
VOORZORGSMAATREGELEN
BIJ VORST
Als het apparaat is geïnstalleerd in een
gebied waar de temperatuur lager is
dan 0 °C, dan dient u het resterende
water uit de afvoerslang en de afvoer-
pomp te verwijderen.
1. Draai de waterkraan dicht en koppel
de toevoerslang los.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN SERVICE
Het apparaat start niet of stopt tijdens
het programma.
4. Verwijder de toevoerslang achter
de machine.
5. Reinig het filter in de klep met een
harde borstel of een handdoek.
6. Installeer de watertoevoerslang op-
nieuw. Zorg er voor dat de koppe-
lingen stevig vast zitten om lekka-
ge te voorkomen.
7. Draai de waterkraan open.
90˚
2. Plaats het uiteinde van de toevoers-
lang in een bak en laat het water uit
de slang stromen.
3. Selecteer het programma Pompen
en laat dit tot het eind van de cyclus
draaien.
4. Draai de programmaknop naar Stop
om het apparaat van de stroom-
voorziening los te koppelen.
5. Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de temperatuur
hoger is dan 0 °C voordat u het
apparaat opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet verantwoor-
delijk voor schade die door lage
temperaturen veroorzaakt is.
Probeer eerst het probleem zelf op te
lossen (zie tabel). Indien dit niet lukt,