Algemeen
1.2
Algemene veiligheidsinstructies
Deze gebruiksinstructie is bedoeld voor de eigenaar van de cv-installa-
tie.
▶ Lees de installatie-instructies (warmtepomp, regelaar enzovoort)
voor de bediening en bewaar deze zorgvuldig.
▶ Houd de veiligheids- en waarschuwingsinstructies aan.
Bedoeld gebruik
De warmtepomp mag alleen in gesloten cv-installaties voor privégebruik
worden toegepast.
Ieder ander gebruik komt niet overeen met de voorschriften. Daaruit re-
sulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie.
Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen
Ter voorkoming van gevaar door elektrische apparatuur gelden conform
EN 60335-1 de volgende instructies:
"Dit toestel kan door kinderen van 8 jaar en ouder en door personen met
verminderde fysieke, sensorische of mentale capaciteiten of gebrek aan
ervaring en kennis worden gebruikt, wanneer deze onder toezicht staan
of, voor wat betreft het veilig gebruik van het toestel, zijn geïnstrueerd
en de daaruit resulterende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met
het toestel spelen. De reiniging en het gebruikersonderhoud mogen niet
door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd."
"Wanneer de netaansluitkabel wordt beschadigd, moet deze door de fa-
brikant of haar servicedienst of een gekwalificeerde persoon worden
vervangen, om gevaar te vermijden."
Inspectie en onderhoud
Regelmatige inspectie en onderhoud zijn voorwaarden voor het veilig en
milieuvriendelijk bedrijf van de cv-installatie.
Wij adviseren, een contract voor jaarlijkse inspectie en onderhoud af te
sluiten met een erkend installateur.
▶ De werkzaamheden alleen door een erkende installateur laten uitvoe-
ren.
▶ Geconstateerde gebreken direct laten verhelpen.
Ombouw en reparaties
Verkeerde veranderingen aan de warmtepomp of andere delen van de
cv-installatie kunnen persoonlijk letsel en/of materiële schade tot gevolg
hebben.
▶ Laat de werkzaamheden alleen uitvoeren door een erkend installa-
teur.
▶ Verwijder nooit de mantel van de warmtepomp.
▶ Voer geen veranderingen uit aan de warmtepomp of andere delen
van de cv-installatie.
Verbrandingslucht/kamerlucht
De lucht in de opstellingsruimte moet vrij zijn van ontbrandbare of che-
misch agressieve stoffen.
▶ Gebruik of bewaar geen licht ontvlambare of explosieve materialen
(papier, benzine, verdunningsmiddelen, verf, enz.) in de nabijheid
van het cv-toestel.
▶ Gebruik of bewaar geen corrosieve stoffen (oplosmiddelen, lijm,
chloorhoudende reinigingsmiddelen, enz.) in de nabijheid van het
cv-toestel.
EnviLine A/W Monoblock • 6 720 817 800 (2015/08)
2
Algemeen
De EnviLine A/W Monoblock behoort tot een serie verwarmingssyste-
men, die energie uit de buitenlucht wint voor verwarmen en voor de
warmwatervoorziening.
Door het omkeren van dit proces en het onttrekken van warmte uit het
cv-water en het afgeven daarvan aan de buitenlucht kan de warmtepomp
indien gewenst ook voor koelen worden gebruikt. Hiervoor geldt wel de
voorwaarde, dat de cv-installatie ook voor het koelbedrijf is bedoeld.
Om een complete cv-installatie te realiseren, wordt de buiten opgestel-
de buitenunit op een binnenunit in de woning en op een eventueel aan-
wezige externe warmteproducent aangesloten, bijvoorbeeld een cv-
toestel. De binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming of
de externe warmtebron zijn bedoeld als aanvullende verwarming bij een
bijzonder hoge warmtevraag, bijvoorbeeld wanneer de buitentempera-
tuur voor een effectief warmtepompbedrijf te laag is.
De cv-installatie wordt door een bedieningseenheid HMC300 aange-
stuurd, die zich in de binnenunit bevindt. De bedieningseenheid
HMC300 regelt en stuurt de installatie via verschillende instellingen voor
verwarming, koeling, warm water en overig bedrijf. De bewakingsfunctie
schakelt bijvoorbeeld bij eventuele bedrijfsstoringen de warmtepomp
uit, zodat geen schade aan essentiële onderdelen kan ontstaan.
2.1
Regeling
De bedieningseenheid HMC300 in de binnenunit stuurt de warmtepro-
ductie aan de hand van de buitensensormeting, eventueel in combinatie
met de kamerthermostaat (accessoire). De temperatuur in het gebouw
wordt afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch aangepast.
De gebruiker bepaalt de temperatuur van de cv-installatie, door de ge-
wenste kamertemperatuur op de bedieningseenheid HMC300 of de ka-
merthermostaat in te stellen.
Op de binnenunit kunnen verschillende toebehoren (bijvoorbeeld
zwembad-, solar- en kamerthermostaat) worden aangesloten. Daardoor
ontstaan extra functies en instelmogelijkheden, die ook via de bedie-
ningseenheid HMC300 worden gestuurd. Meer informatie over de ac-
cessoires vindt u in de bijbehorende instructies.
2.2
Specificaties betreffende de warmtepomp
Na de installatie en de inbedrijfstelling van de buitenunit en de binnen-
unit zijn met regelmatige tussenpozen bepaalde werkzaamheden nodig.
Daarbij horen de controle, of alarmen zijn afgegeven, en eenvoudige on-
derhoudswerkzaamheden. Deze maatregelen kan de gebruiker in de re-
gel zelf uitvoeren. Wanneer de problemen zich echter blijven voordoen,
moet contact worden opgenomen met de installateur van de installatie.
2
3