|
26
Energie besparen
Verwarmingsinstallaties met ruimtetemperatuurregelaar TR...
De ruimte waarin de ruimtetemperatuurregelaar is gemonteerd
(hoofdruimte), bepaalt de temperatuur voor de overige ruimten.
Open de radiatorventielen in de hoofdruimte volledig voor een
correct regelgedrag.
De temperatuurregelaar van het toestel moet op de maximale con-
structietemperatuur van de verwarmingsinstallatie worden inge-
steld. Bij stand E wordt een maximale aanvoertemperatuur van
75°C bereikt.
In elke ruimte (behalve de hoofdruimte) kan de temperatuur apart
met de thermostatische radiatorkraan worden ingesteld. Als u in
de hoofdruimte een lagere temperatuur wilt, verandert u de instel-
ling op de ruimtetemperatuurregelaar.
Thermostaatkranen
Open de thermostaatkranen helemaal, zodat die gewenste ruimte-
temperatuur bereikt kan worden. Pas, als na langere tijd de tem-
peratuur niet wordt bereikt, op de regelaar de stooklijn resp. de
gewenste ruimtetemperatuur wijzigen.
Vloerverwarming
Stel de aanvoertemperatuur niet hoger in dan de door de fabrikant
geadviseerde maximale aanvoertemperatuur.
Spaarbedrijf (nachtverlaging)
Door verlaging van de ruimtetemperatuur overdag of ´s nachts kan
veel gas bespaard worden. Een verlaging van de ruimtetempera-
tuur met 1 K kan tot 5% energiebesparing opleveren.
Bij goed geïsoleerde gebouwen in spaarbedrijf de temperatuur op
een lage waarde instellen. Ook als de ingestelde spaartempera-
6 720 612 927 (2007/02)