7.1 1-Punt-kalibratie
Voor aanvang van de kalibratie dient het aantal gewenste meetpunten reeds ingesteld te zijn in het
menu.
1. Reinig de elektrode met gedistilleerd water en
spoel aanvullend na met een beetje van de
kalibratievloeistof die u wilt gaan gebruiken.
Druk in de meetmodus kort op de CAL-toets en
het apparaat gaat naar de kalibratiemodus.
2. Dompel de elektrode nu in de
kalibratievloeistof. Beweeg de sensor een beetje
heen en weer in de vloeistof, om eventuele
luchtbellen te verwijderen. Het apparaat geeft
nu de waarde weer van de gebruikte
kalibratievloeistof (bijv. 1413μS/cm). Druk
vervolgens op de ENTER-toets. Het eerste cijfer
begint te knipperen.
3. Door te drukken op de CAL-toets, kunt u nu
de afzonderlijke cijfers veranderen, indien u een
vloeistof gebruikt met een andere waarde dan
weergegeven in bovenstaande tabel.
Met ENTER bevestigt u de ingestelde waarde.
Let er wel op, dat de ingestelde waarde
overeenkomt met de kalibratievloeistof en
bevestig wederom met ENTER, om de kalibratie
te starten.
4. Wacht, tot de waarde gestabiliseerd is en op
het display "End" wordt weergegeven. Het
apparaat gaat automatisch terug naar de
meetmodus. Hiermee is de 1-punt-kalibratie
afgerond.
LET OP! Het apparaat schakelt automatisch
naar de meetmodus voor de zoutmeting.
GEBRUIKSAANWIJZING Geleidingsmeter PCE-PWT 10
9