7.3 3-Punt-kalibratie
Zorg ervoor, dat in het menu de 3-punt-kalibratie ingesteld is.
Begin altijd eerst met de kalibratievloeistof met de kleinste waarde.
8. Voer allereerst stappen 1-7 door, nadat u in
het menu de 3-punt-kalibratie ingesteld heeft.
Hierna verschijnt op het display de melding
"CAL3".
Om de kalibratievloeistof niet te
verontreinigen, dient u de elektrode tussen
elke wisseling van de kalibratievloeistof met
gedistilleerd water te reinigen, af te drogen en
aanvullend na te spoelen met een beetje van
de kalibratievloeistof die u wilt gaan gebruiken.
9. Herhaal de voortgang van de vorige kalibratie,
tot op het display "End" wordt weergegeven.
Het apparaat gaat automatisch terug naar de
meetmodus. Hiermee is de 3-punt-kalibratie
afgerond.
LET OP! Het apparaat schakelt automatisch
naar de meetmodus voor de zoutmeting.
8 Zoutgehalte-kalibratie
Door het uitvoeren van de geleidbaarheidskalibratie wordt gelijktijdig de overeenkomende waarde
van het zoutgehalte gekalibreerd.
9 Temperatuurkalibratie
Wij raden aan, de temperatuurresultaten na enige gebruikstijd te controleren. Indien hierbij
afwijkingen zichtbaar worden, is een temperatuurkalibratie noodzakelijk.
1. Schakel het apparaat ni. Wanneer u zich in de meetmodus bevindt, houdt u de CAL-toets ca.
3 sec. ingedrukt. Hiermee wordt het menu geopend.
2. Druk op de ENTER-toets, tot op het display „°C/CAL" of „°F/CAL" verschijnt.
GEBRUIKSAANWIJZING Geleidingsmeter PCE-PWT 10
11