7.2 2-Punt-kalibratie
Zorg ervoor, dat in het menu de 2-punt-kalibratie ingesteld is.
Begin altijd eerst met de kalibratievloeistof met de kleinste waarde.
5. Voer allereerst stappen 1-4 door. Na het
afronden van de 1-punt-kalibratie verschijnt op
het display de melding "CAL2".
Om de kalibratievloeistof niet te
verontreinigen, dient u de elektrode nogmaals
met gedistilleerd water te reinigen, af te
drogen en aanvullend na te spoelen met een
beetje van de kalibratievloeistof die u wilt gaan
gebruiken.
6. Dompel de elektrode nu in de
kalibratievloeistof. Beweeg de sensor een beetje
heen en weer in de vloeistof, om eventuele
luchtbellen te verwijderen. Het apparaat geeft
nu de waarde weer van de gebruikte
kalibratievloeistof (bijv. 12,88 mS). Druk
vervolgens op de ENTER-toets. Het eerste cijfer
begint te knipperen. Door te drukken op de CAL-
toets, kunt u nu de afzonderlijke cijfers
veranderen. Met ENTER bevestigt u de
ingestelde waarde.
7. Wanneer dat de ingestelde waarde
overeenkomt met de kalibratievloeistof
bevestigt u wederom met ENTER. De kalibratie
start. Wacht, tot de waarde gestabiliseerd is en
op het display "End" wordt weergegeven. Het
apparaat gaat automatisch terug naar de
meetmodus. Hiermee is de 2-punt-kalibratie
afgerond.
LET OP! Het apparaat schakelt automatisch
naar de meetmodus voor de zoutmeting.
GEBRUIKSAANWIJZING Geleidingsmeter PCE-PWT 10
10