GEBRUIKSAANWIJZING Staafdiagram-display PCE-NA 6
4.10 Standaard fabrieksinstellingen
Standardwert = Standaardwaarde
4.11 Opmerkingen
•
Het apparaat functioneert alleen binnen het gedefinieerde parameters Loln en Hiln. Indien
de meetwaarde buiten dit bereik ligt, wordt dit op het apparaat weergegeven.
•
Wordt het apparaat met een weerstandssensor in 2-draads-werking gebruikt met
automatische compensatie, dan ontstaat hierdoor een conflict en wordt er op het apparaat
ErrC weergegeven.
•
Bij de individuele karakteristiek wordt de meetwaarde op het display lineair uit de
coördinaten n I_H1, I_H2, d_Y1 en d_Y2 gevormd.
•
Indien de wiskundige functies en de individuele karakteristiek ingeschakeld zijn, wordt de
berekende waarde in eerste instantie weergegeven en hierna geconverteerd naar de
individuele karakteristiek met behulp van de coördinaten n I_H1, I_H2, d_Y1 en d_Y2.
•
Bij de individuele karakteristiek wordt de meetwaarde aan de uitgang lineair uit de
coördinaten d_H1, d_H2, O_Y1 en O_Y2 gevormd.
•
Het apparaat controleert nieuw ingestelde parameters direct na de wijziging. Indien de
waarde buiten het toegestane bereik ligt, wordt de waarde niet opgeslagen.
•
Indien de ingangsgrootte gewijzigd wordt, wordt het decimaalpunt automatisch aangepast.
•
Na het ontbreken van de voedingsspanning wordt de tijd gereset.
•
Een gestarte opname wordt beëindigd: wanneer deze handmatig beëindigd wordt in het
instellingenmenu, wanneer de ingangsgrootte gewijzigd wordt, wanneer de opnametijd
gewijzigd wordt of wanneer de opname-interval gewijzigd wordt.
18