Gebruik van optionele functies
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
52
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als u het optionele apparaat installeert, kunt u gebruikmaken van
geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak controleren en een
persoonlijke afdruktaak afdrukken via het venster Afdrukken. Controleer
de opties voor massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u
de verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie "Instellen
Apparaatopties" op pagina 108).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
2
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op elk tabblad en selecteer vervolgens Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 296).
7
Selecteer OK.
53
Via het bedieningspaneel
Wanneer uw apparaat beschikt aanvullend geheugen of een optionele
harde schijf beschikt, kunt u deze functies gebruiken.
Druk op de knop
(Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
337
4. Speciale functies