VEILIGHEIDSUITRUSTING VOOR DE MACHINE
Algemeen
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
!
machine als de veiligheidsonderdelen kapot
zijn.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
Contactsleutel
De contactsleutel wordt gebruikt om de motor samen met alle
elektrische functies, met uitzondering van het elektrisch
contact, in en uit te schakelen.
1
1 OFF - de machine wordt uitgeschakeld
2 ON - gloeien van bougies en rijstand
3 START - veert terug in neutraalstand
De contactsleutel bevindt zich aan de rechterkant van het
dashboard.
Controle contactsleutel
•
Controleer de contactsleutel door de motor te starten en
te stoppen. Zie instructies onder de kop Starten en
stoppen.
•
De motor moet starten wanneer de contactsleutel in de
stand START (3) wordt gezet.
•
De motor moet onmiddellijk stoppen wanneer het contact
in de stand OFF (1) wordt gezet.
2
3
Veiligheidscircuit
De machine heeft een veiligheidscircuit dat wordt geactiveerd
wanneer de bestuurder uit de stoel opstaat terwijl de bladen
zijn ingeschakeld. Het veiligheidscircuit wordt ook
geactiveerd als de parkeerrem niet is ingeschakeld en de
bestuurder opstaat vanuit zijn stoel.
Aandrijving van de bladen wordt gestopt wanneer het
veiligheidscircuit is geactiveerd. Er is een korte vertraging om
stops te vermijden wanneer de bestuurder op de stoel
verschuift.
•
Als het veiligheidscircuit de maai-inrichting heeft gestopt,
moet u de hendel indrukken en uittrekken om de messen
weer te starten. Aandrijving van de bladen kan alleen
worden gestart wanneer de bestuurder op zijn stoel zit.
•
Duw de hendel in om de messen uit te schakelen.
•
Trek de hendel uit om de messen in te schakelen.
Controle veiligheidscircuit
•
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door
de motor te starten terwijl niet wordt voldaan aan een van
bovenstaande voorwaarden. Wijzig de omstandigheden
en probeer het opnieuw.
– 9
Dutch