Instelling van maaihoogte
De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet.
Kies de gewenste maaihoogte (1–7) met de maaihoogte-
instellingen. Zet de draaiknoppen horizontaal zodat ze niet in
struiken e.d. blijven haken.
Hendel voor hydraulisch heffen van
hulpstukken
Met de hefhendel kan het maaidek in de transport- of de
maaistand worden gezet wanneer er hydraulische druk is.
De hendel heeft vier standen.
1 Neutraalstand of transportstand
2 Verlaagt de maai-inrichting met terugvering naar de
neutraalstand
3 De zweefstand waarin de hendel stopt. Het systeem zakt
dan in de automatische zweefstand, wat betekent dat de
maai-inrichting de bodemcontouren volgt.
4 Verhoogt de maai-inrichting met terugvering naar de
neutraalstand
Maaistand
•
Om de maai-inrichting te verlagen duwt u de hendel
voorwaarts in de zweefstand, waar deze blijft staan. (3)
•
Start de aandrijving van de bladen door de aandrijfhendel
voor de maai-inrichting omhoog te trekken.
18 –
Dutch
BEDIENING
Transportpositie
•
Stop de bladen door het bedieningselement voor de
aandrijving van de maai-inrichting in te drukken.
•
Trek de hendel voor hydraulisch heffen naar achteren om
de transportstand in te schakelen. De unit wordt
vervolgens geheven. (1)
(P 525D)
Wanneer een constante snelheid vereist is, kunt u de nok
voor het pedaal voor vooruitrijden met uw voet naar achteren
trekken. Zo wordt het pedaal voor vooruitrijden in de stand
voor halve snelheid (1) gehouden voor gecontroleerd maaien,
ook op oneffen gazons.
Voor meer informatie, zie 'Snelheidsregeling'.
Remmen
•
Laat de rijpedalen los. De machine remt en wordt tot
stilstand gebracht door het aandrijfsysteem. Gebruik de
parkeerrem niet om te remmen tijdens het rijden.
•
U kunt sneller remmen door de rijpedaal voor de
tegenovergestelde richting in te trappen.