Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beurer medical BM 26 Gebruiksaanwijzing pagina 8

Inhoudsopgave

Advertenties

• Het symbool
verschijnt wanneer de meting niet juist kon
worden uitgevoerd. Lees het hoofdstuk "Foutmeldingen/sto-
ringen verhelpen" in deze gebruiksaanwijzing en herhaal de
meting.
• Het apparaat schakelt zichzelf na ca. 3 minuten automatisch
uit.
Wacht minstens 5 minuten voor een nieuwe meting!
Resultaten beoordelen
Hartritmestoornissen:
Dit apparaat kan tijdens het meten eventuele storingen van het
hartritme identificeren. Indien dit voorkomt, wordt dit na de
meting met het symbool
Dit kan een indicator voor een aritmie zijn. Aritmie is een
ziekte waarbij het hartritme door fouten in het bio-elektrische
systeem, dat de hartslag stuurt, abnormaal is. De symptomen
(overslaande of voortijdige hartslagen, langzame of te snelle
pols) kunnen o.a. worden veroorzaakt door hartaandoenin-
gen, ouderdom, lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend
worden vastgesteld via medisch onderzoek.
Bereik van de bloeddrukwaarden Systolisch (in mmHg)
Niveau 3: zeer hoge bloeddruk
Niveau 2: hoge bloeddruk
Niveau 1: licht verhoogde bloeddruk 140 – 159
Hoog normaal
Normaal
Optimaal
Bron: WHO, 1999
weergegeven.
> = 180
160 – 179
130 – 139
120 – 129
< 120
Herhaal de meting, indien het symbool
display wordt weergegeven. Let er op dat u 5 minuten rust moet
nemen en dat u tijdens de meting niet praat of beweegt. Indien
het symbool
vaak wordt weergegeven, raadpleeg dan uw
arts. Zelfdiagnose en behandeling op basis van de meetgege-
vens kan gevaarlijk zijn. Volg de aanwijzingen van uw arts op.
WHO-classificatie:
Conform de richtlijnen/definities van de wereldgezondheidsor-
ganisatie (WHO) en meest recente inzichten kunnen de meetre-
sultaten volgens de onderstaande tabel worden geclassificeerd
en beoordeeld.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden op-
gevat als algemene richtlijn omdat de bloeddruk per persoon
en ook per leeftijdsgroep kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw per-
soonlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten wan-
neer bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn.
Diastolisch (in mmHg)
> = 110
100 – 109
90 – 99
85 – 89
80 – 84
< 80
8
na de meting op de
Maatregel
raadpleeg een arts
raadpleeg een arts
regelmatige controle door een arts
regelmatige controle door een arts
zelfcontrole
zelfcontrole

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave