Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
Veiligheidsuitgangen:
Nominale bedrijfsstroom l
:
e1
afhankelijk van de omgevingstemperatuur
Gebruikscategorie:
Spanningsval:
Diagnoseuitgang:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e2
Nominale bedrijfsstroom l
:
e2
Gebruikscategorie:
Externe kortsluitvoorziening:
2.5 Veiligheidsclassificatie
Voorschriften:
PL:
Categorie:
PFH waarde:
SIL:
Gebruiksduur:
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Montage uitsluitend toegestaan in spanningsloze toestand.
De component kan in willekeurige positie gemonteerd worden. De enige
voorwaarde is dat de actieve oppervlakken van de veiligheidssensor en de
bediensleutel zich tegenover elkaar bevinden. De afstand tussen de beide
vlakken moet kleiner zijn dan 7 mm als de veiligheidsdeur gesloten is. De
veilige schakelafstand Sar moet in acht genomen worden.
De behuizing van de sensor mag niet als aanslag gebruikt worden. De
veiligheidssensor mag alleen binnen de zekere schakelafstanden S
gebruikt worden.
De veiligheidssensor kan met de meegeleverde moeren M18
(sleutelmaat 24) bevestigd worden. Het maximale aandraaimoment bedraagt
500 Ncm. Alternatief kan de zadelklem H 18 (toebehoren) voor de bevestiging
gebruikt worden.
Een verdekte montage is mogelijk, wat echter de schakelafstand beperkt. De
vermindering is lager, als de sensor enkele mm boven het materiaal uitsteekt.
De bediensleutel CST 180-1 heeft twee over 90° gedraaide
bevestigingsopeningen. Het maximale aandraaimoment van de meegeleverde
schroeven bedraagt 100 Ncm.
De bediensleutel CST-180-2 wordt in een voorbereid tapgat M 18 x 1
geschroefd. Gebruik hiervoor de sleuf aan de voorkant.
De veiligheidssensor, de bediensleutel en de zadelklem moeten
via geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
vastlijmen, uitboren van schroefkoppen, borgen met pennen)
onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden
en tegen verschuiven beveiligd worden.
Om een wederzijdse beïnvloeding en een reductie van de
schakelafstanden te vermijden, moeten de volgende opmerkingen in
acht genomen worden:
• De aanwezigheid van metalen delen in de nabijheid van de sensor
kan de schakelafstand beïnvloeden
• Houd metaalspanen uit de buurt van de sensor en de bediensleutel
• Minimumafstand tussen twee sensoren: 100 mm
Neem ook de specificaties in de technische gegevens
met betrekking tot de maximale slagenergie, de
bedieningssnelheid en de aandraaimomenten in acht.
p-schakelend, kortsluitvast
max. 0,5 A
DC-12 U
/I
24 VDC / 0,5 A
e
e
DC-13 U
/I
24 VDC / 0,5 A
e
e
0,5 V
p-schakelend, kortsluitvast
ligt max. 4 V onder U
max. 0,05 A
DC-12 U
/I
24 VDC / 0,05 A
e
e
DC-13 U
/I
24 VDC / 0,05 A
e
e
Smeltveiligheid:
1,0 A bij uitgangsstroom ≤ 200 mA
1,6 A bij uitgangsstroom > 200 mA
ISO 13849-1, IEC 61508
2,5 x 10
geschikt voor toepassingen in SIL 3
20 jaar
en S
ao
Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100,
EN 953 en ISO 14119 in acht.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor
e
98
4
24
1
54
e
4
Bediensleutel CST 180-1
-9
/h
33,5
46
Bediensleutel CST 180-2
ar
Zadelklem H 18
M5
17
33
46
NL
EX-CSS 180
LED
M18 x 1
¤16,6
3
Advertenties
Inhoudsopgave
