Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties
kunnen bij gebruik van de component mogelijke gevaren voor
personen of schade aan machine- of installatieonderdelen
niet uitgesloten worden. In dit opzicht moet u ook de eisen
van de norm ISO 14119 in acht nemen.
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien
uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding.
Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of
toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van
aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of
veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmachtig
uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt
niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke
aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
EX-CSS 8-180-2P+D-M-L-3G/D
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld worden,
gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij overeenstemmen
met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
De contactloos werkende elektronische veiligheidssensor is ontworpen
voor gebruik in veiligheidscircuits, waar hij de positie van bewegende
beschermvoorzieningen bewaakt. Hierbij bewaakt de veiligheidssensor
de gesloten positie van draaibare, zijdelings verplaatsbare en afneembare
veiligheidsvoorzieningen met behulp van de gecodeerde elektronische
bediensleutels CST 180-1 en CST 180-2.
De componenten kunnen in explosieve omgevingen van de Zones 2 en 22
categorie 3GD gebruikt worden. De eisen met betrekking tot de installatie
en het onderhoud moeten aan de normenreeks EN 60079 voldoen.
Voorwaarden voor een veilig gebruik
Vanwege de gespecificeerde slagbestendigheid moet de montage van
de componenten voorzien in een bescherming tegen mechanische
belastingen. De omgevingstemperatuur moet binnen het opgegeven
bereik liggen. De gebruiker moet de componenten tegen permanente
inwerking van ultraviolette stralen beschermen.
Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
Bij het openen van de veiligheidsdeur, waardoor de bediensleutel uit de
actieve zone van de sensor verwijderd wordt, worden de veiligheidsuitgangen
van de veiligheidssensor onmiddellijk uitgeschakeld (zie ook schakelafstand
van de veiligheidssensor).
Fouten, waardoor de werking van een veiligheidssensor niet langer
gewaarborgd is (interne fouten), leiden eveneens tot de onmiddellijke
uitschakeling van de veiligheidsuitgangen. Een fout die de veilige
werking van een sensor niet onmiddellijk in gevaar brengt (dwarssluiting,
temperatuurfout, veiligheidsuitgang, kortsluiting aan + 24VDC) leidt tot een
vertraagde uitschakeling. In deze situatie schakelt de diagnose-uitgang na
ongeveer 10 seconden. De veiligheidsuitgangen schakelen uit zodra de fout
1 minuut actief is. Deze signaalcombinatie, diagnose-uitgang uitgeschakeld
en veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld, kan gebruikt worden om de
machine op een gecontroleerde manier te stoppen. Na het elimineren van de
fout wordt de foutmelding gereset door het openen en opnieuw sluiten van de
bijbehorende veiligheidsdeur. De veiligheidsuitgangen worden ingeschakeld
en geven de installatie opnieuw vrij. Een keten van sensoren moet continu
"bediend" zijn voor een nieuwe vrijgave.
2
Een dwarssluiting aan de veiligheidsuitgangen van een
sensorketen belast de sensoren vanaf de plaats waar
de fout zich voordoet tot aan het einde van de keten. De
fout kan daarom door meerdere sensoren weergegeven
worden. Vanuit de veiligheidsmodule bekeken situeert
de dwarssluiting zich voor de eerste sensor die de fout
weergeeft.
Serieschakeling
Maximum 16 sensoren kunnen in serie geschakeld worden.
Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling, zie bijlage.
De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren,
ontwerpen en opbouwen volgens de van toepassing zijnde
normen en afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau.
Als meerdere veiligheidssensoren deelnemen aan eenzelfde
veiligheidsfunctie, moeten de PFH waarden van de
individuele componenten opgeteld worden.
Het volledige concept van de besturing, waarin de
veiligheidscomponent geïntegreerd wordt, moet gevalideerd
worden volgens de relevante normen.
2.4 Technische gegevens
Toestelcategorie:
Explosiebeveiliging:
Voorschriften:
Behuizing:
Werkingsprincipe:
Bediensleutel:
Serieschakeling:
Aansluitwijze:
Kabeldoorsnede:
Schakelafstanden volgens IEC 60947-5-3:
Nominale schakelafstand s
n
Zekere schakelafstand s
:
ao
Zekere uitschakelafstand s
ar
Hysterese:
Herhalingsnauwkeurigheid
R:
Kabellengte:
max. 200 m (kabellengte en kabeldoorsnede
veranderen de spanningsval als functie van de uitgangsstroom)
Omgevingsvoorwaarden:
Omgevingstemperatuur:
Opslag- en
transporttemperatuur:
Beschermingsgraad:
Trillingsvastheid:
Schokbestendigheid:
Schakelfrequentie f:
Reactietijd:
Risicotijd:
Elektrische gegevens:
Nominale bedrijfsspanning U
gestabiliseerde voeding (volgens IEC 60204-1)
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Minimale bedrijfsstroom I
:
m
Vereiste nominale kortsluitstroom:
Nominale isolatiespanning U
Nominale impulsspanningsvastheid U
Nullaststroom I
:
o
Lekstroom I
:
r
Veiligheidsklasse:
Overspanningscategorie:
Vervuilingsgraad:
EMC bestendigheid:
Elektromagnetische stoorstraling:
Veiligheidsingangen X1/X2:
Nominale bedrijfsspanning U
gestabiliseerde voeding (volgens IEC 60204-1)
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
NL
EX-CSS 180
Ex nA IIC T6 Gc X
Ex tc IIIC T70°C Dc X
IEC 60947-5-3, IEC 61508,
EN 60079-0, EN 60079-15, EN 60079-31
glasvezelversterkte thermoplast
CST 180-1, CST 180-2
max. 16 toestellen
7 × 0,25 mm²
:
:
−20 °C ... +40 °C
−25 °C ... +85 °C
10 ... 55 Hz, amplitude 1 mm
:
24 VDC −15% / +10%
e
:
i
:
imp
volgens EN 61000-6-2
volgens EN 61000-6-4
:
24 VDC -15% / +10%
e
L II 3GD
inductief
Kabel
8 mm
7 mm
10 mm
≤ 0,7 mm
≤ 0,2 mm
IP65 / IP67
30 g / 11 ms
3 Hz
< 30 ms
≤ 30 ms
1 A
0,5 mA
100 A
32 V
800 V
0,05 A
≤ 0,5 mA
II
III
3
1 A