Zijafvoertunnel verwijderen
Om de zijafvoertunnel te verwijderen, voert u bovenstaande
stappen in omgekeerde volgorde uit.
Belangrijk: Vergrendel het deurtje van de zijafvoer
nadat u dit hebt gesloten (Figuur 32).
Figuur 32
Tips voor bediening en gebruik
Algemene maaitips
•
Verwijder stokken, stenen, draden, takken en andere
rommel die het mes kan raken, uit het werkgebied.
•
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt.
Maai nooit met opzet over voorwerpen.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de bougiekabel losmaken en de maaimachine op
beschadiging controleren.
•
De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te
monteren voordat het maaiseizoen begint.
•
Vervang indien nodig het maaimes door een Toro-mes
Het maaien van het gras
•
U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde van
de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager
dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat
in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te
groeien. Zie Maaihoogte instellen.
•
Als u gras wilt maken dat langer dan 15 cm is, moet u
maaien bij de maximale maaihoogte en een langzamere
loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien bij een lagere
maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk
te geven. Als het gras te hoog is, kan de maaimachine
verstopt raken en de motor afslaan.
•
Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de
maaimachine verstopt kan raken of de motor kan
afslaan.
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in droge
omstandigheden.
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt
het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het
gazon gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende
stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds
een volledig nieuwe baan te maaien.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet
maaihoogte van de voorwielen op 60 mm en die van
de achterwielen op 70 mm.
Bladeren jnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar
blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere
rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op
het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee
uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt,
is het beter om wat langzamer te maaien.
13