Figuur 16
1. Hoogste stand
2. Middelste stand (beide
gaten)
3. Monteer de knoppen van de onderste handgreep en
draai de knoppen zo vast mogelijk (Figuur 17).
Figuur 17
Motor starten
1. Druk met uw duim de hulpstarter 3 keer krachtig
in. Houd hierbij telkens de hulpstarter één seconde
ingedrukt alvorens deze los te laten (Figuur 18).
Figuur 18
Opmerking: Als de luchttemperatuur beneden
13° C is, moet u de hulpstarter 5 keer krachtig
indrukken.
2. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de
handgreep (Figuur 19).
Figuur 19
3. Start de motor met het contactsleuteltje (uitsluitend
model 20796) of de terugloopstarter (Figuur 20).
3. Laagste stand
Figuur 20
4. Als de maaimachine niet start na een of 2 keer trekken
(of binnen 5 seconden als u de elektrische starter
gebruikt – uitsluitend model 20796), moet u de knop
van de hulpstarter 1 of 2 keer indrukken en de machine
nogmaals proberen te starten.
Opmerking: Als de motor dan nog niet wil starten,
moet u contact opnemen met een erkende Service
Dealer.
Zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig
vooruit met uw handen op het bovenste deel van
de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam; de
maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid.
Figuur 21
Motor afzetten
1. Laat de bedieningsstang van het maaimes los (Figuur
22).
Figuur 22
2. Als de motor afslaat, moet u het contactsleuteltje
verwijderen als u de maaimachine achterlaat.
10