DROGEN
Alleen drogen
U kiest de functie "Alleen drogen" als
de hoeveelheid gewassen textiel de
maximale beladingscapaciteit voor het
drogen overschrijdt of als er wasgoed
tussen zit dat niet in de automaat mag
worden gedroogd.
1. Wasgoed voorbereiden
Wasgoed sorteren
Sorteer het wasgoed op soort vezel/
stof en restvocht voor, indien moge-
lijk.
Zo bereikt u een gelijkmatig droogresul-
taat.
Sorteer het wasgoed tevens naar de
symbolen in het onderhoudsetiket.
Wanneer er geen symbool in het etiket
staat, gebruik dan een programma dat
speciaal op het te drogen wasgoed is
afgestemd.
Droogtips
- Droog geen textiel dat nog druipnat
is. Centrifugeer het wasgoed na het
wassen minstens 30 seconden.
- Wol en wolmengsels kunnen gemak-
kelijk vervilten en krimpen. Gebruik
voor dergelijke textielsoorten alleen
het programma Wol.
- Droog zuiver linnen alleen als dat vol-
gens het etiket is toegestaan. Het lin-
nen kan anders ruw worden.
40
- Gebreid textiel (zoals T-shirts, onder-
goed) krimpt bij de eerste was vaak
licht. Droog deze kledingstukken
daarom niet te intensief om verder
krimpen te voorkomen. Kies bij ge-
breid textiel eventueel voor een of
twee maten groter.
- In dit toestel kunt u gesteven textiel
drogen. Doseer echter voor hetzelfde
effect de dubbele hoeveelheid stijfsel
bij het wassen.
- Droog nieuw donkergekleurd textiel
niet samen met lichtgekleurd textiel.
Donker textiel kan afgeven op het
lichtgekleurde textiel.
- Houd de maximale belading aan die
in de paragraaf "Programma-over-
zicht" aangegeven wordt.
Het droogresultaat en de kreukvor-
ming hangen af van de belading. Hoe
lager de belading, hoe beter het re-
sultaat. Daardoor krijgt u een bijzon-
der gelijkmatig en kreukvrij droogre-
sultaat als u de belading reduceert.