Inhoudsopgave
Advertenties
Als u de router op uw netwerk wilt aansluiten, sluit u één uiteinde van een Ethernet-kabel (RJ-45) aan op een
Stap 2
Ethernet-switchpoort (FE 2–FE 9) en sluit u het andere uiteinde van de kabel aan op een poort van een hub of switch,
zoals weergegeven in Afbeelding 2.
Opmerking In Afbeelding 2 ziet u de verbinding met een hub. De Ethernet-switchpoorten van de router kunnen op
een ander netwerkapparaat worden aangesloten, bijvoorbeeld een switch of een computer met een
netwerkinterfacekaart (NIC). Gebruik een kruiskabel als u de switchpoort op de router op een
andere switch aansluit. Als u een computer op de switchpoort van de router aansluit, duurt het
ongeveer 30 seconden voordat de verbinding tot stand komt.
Stap 3
Als u SDM (Cisco Router and Security Device Manager) wilt gebruiken om de router te configureren, moet u een pc op
de eerste Ethernet-switchpoort aansluiten. Sluit één uiteinde van een Ethernet-kabel aan op een van de
Ethernet-switchpoorten (FE 2–FE 9) en sluit het andere uiteinde aan op de Ethernet-poort van de pc.
Voorzichtig Sluit de Ethernet-kabel altijd op een Ethernet-poort van de router aan. Als u de kabel per ongeluk op de verkeerde
poort aansluit, kan de router beschadigd raken.
Stap 4
Ga als volgt te werk om de router op het netwerk van uw serviceprovider aan te sluiten: sluit één uiteinde van een
Ethernet-kabel aan op een 10/100 Fast Ethernet-poort (dit zijn de poorten FE 0 en FE 1) en sluit het andere uiteinde
van de kabel aan op een netwerkpoort op de breedbandmodemapparatuur (xDSL-modem of kabelmodem) van uw
serviceprovider, zoals weergegeven in Afbeelding 2.
Voorzichtig Sluit de Ethernet-kabel altijd op een Ethernet-poort van de router aan. Als u de kabel per ongeluk op de verkeerde
poort aansluit, kan de router beschadigd raken.
(Optioneel) De Cisco 1811-router ondersteunt een inbelverbinding van 230 kbps met het netwerk van uw
Stap 5
serviceprovider via de V.92-modempoort. De Cisco 1812-router ondersteunt een inbelverbinding van 144 kbps met
het netwerk van uw serviceprovider via de ISDN S/T-modempoort. Deze verbindingen kunnen reserveverbindingen
naar de serviceprovider zijn wanneer de hoofdverbinding is uitgeschakeld. Als u een inbelverbinding met het netwerk
van de serviceprovider wilt maken, sluit u één uiteinde van een rechtstreekse RJ-11-kabel aan op de V.92-modempoort
(voor de Cisco 1811) of van een rechtstreekse RJ-45-kabel op de ISDN S/T-poort (voor de Cisco 1812) van de router,
zoals weergegeven in Afbeelding 2, en sluit u het andere uiteinde van de kabel aan op de telefoonaansluiting.
Opmerking Als u de router voor een inbelverbinding wilt configureren, moet u de Cisco
IOS-opdrachtregelinterface (CLI) gebruiken. Raadpleeg Cisco 1800 Series Integrated Services Routers
(Fixed) Software Configuration Guide voor meer informatie.
5
Antennes aansluiten op de RP-TNC-connectoren van de router
Als de draadloze LAN-optie van toepassing is op uw router, sluit u de antennes aan door de antenneconnectoren meet de klok
mee op de RP-TNC-connectoren op de achterzijde van de router te schroeven. In Afbeelding 3 ziet u hoe u de dipoolantenne
met draaibare bevestiging op de router aansluit.
De plaats en positie van de antennes van de router zijn van doorslaggevend belang voor een effectieve draadloze
Opmerking
verbinding. Raadpleeg de on line documenten via de volgende URL voor meer informatie over de antennes die
compatibel zijn met de Cisco 1811- en Cisco 1812-routers:
http://www.cisco.com/univercd/cc/td/doc/product/access/acs_mod/1800fix/antennas/index.htm
6
Advertenties
Inhoudsopgave
