4.2.4. Klepconfiguratie
Aan de hand van het harsvolume, de tankgrootte en de specificaties van de hars is het mogelijk om de
vereiste klepconfiguratie te bepalen. De harsspecificatie bepaalt zowel de terugspoelingssnelheid als de
snelheid van de pekelaanzuiging en de trage spoeling die moeten worden aangehouden om een juiste
regeneratie van de unit te waarborgen. Bepaal op basis van deze gegevens het vereiste
terugspoelingsdebiet, het pekelaanzuigingsdebiet en het debiet bij trage spoeling. In de meeste gevallen is
het snelle spoelingsdebiet gelijk aan het terugspoelingsdebiet, hoewel voor bepaalde kleptypes het snelle
spoelingsdebiet gelijk is aan het bedrijfsdebiet.
Om het terugspoelingsdebiet te bepalen:
Q
= Fs
terugspoeling
terugspoeling
De DLFC die op de klep is gemonteerd moet het terugspoelingsdebiet beperken tot het hierboven berekende
debiet.
Om de injectorgrootte te bepalen:
De snelheden die moeten worden aangehouden voor pekelaanzuiging en trage spoeling zijn vermeld in de
specificaties van de harsfabrikant. In het algemeen moet de injector een debiet van ongeveer 4BV / h kunnen
bereiken (overeenkomend met het aangezogen pekeldebiet dat wordt toegevoegd aan het onbehandelde
water-debiet dat door de nozzle van de injector stroomt om een zuigeffect te creëren).
Q
= 4 x BV / h
Inj
Opmerkingen
Deze waarde komt niet overeen met het pekelaanzuigdebiet, maar wel met het totale debiet dat
door de injector stroomt. Raadpleeg vervolgens de injectordiagrammen bij de ingangsdruk, om te
controleren of de injector een correct debiet heeft. Zie hoofdstukken 4.3. Definitie
zouthoeveelheid, pagina 36 en 4.4. 1650 Injectordebiet, pagina 37.
Ref. MKT-IM-016 / B - 22.02.2018
Installatiehandleiding Fleck 5810 - SXT - Systeemdimensionering
x S
waarbij:
Q
: terugspoelingsdebiet [m
terugspoeling
Fs
: terugspoelingssnelheid [m/h]
terugspoeling
S: Tank dwarsdoorsnedegebied [m
waarbij:
Q
: totaal debiet dat door de injector stroomt [L/h]
inj
BV: harsbedvolume [l]
3
/h]
2
]
33 / 106