Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiten Van Leidingen/Pijpen; Opnemen Van Bedrijfsparameters; Opmerkingen Bij Bediening; Toepassing - BUSCH SAMOS SI 0045-2200 E1 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Opmerking: In het geval het tegengesteld draaien voor bepaalde toe-
passingen voor een korte tijd is vereist, vraag dan advies bij uw Busch
vertegenwoordiger!
Versie met een driefasenmotor:
◆ Stel de gewenste draairichting vast aan de hand van de opge-
plakte of ingegoten pijl
◆ Zet de aandrijfmotor een fractie van een seconde aan
◆ Kijk naar het ventilatorrad van de aandrijfmotor en stel de juis-
te draairichting vast voordat het ventilatorrad stilstaat
Indien de draairichting gewijzigd moet worden:
◆ Verwissel twee willekeurige aders van de aandrijfmotor (driefa-
senmotor)

Aansluiten van Leidingen/Pijpen

● Sluit de zuigleiding aan
Installatie zonder zuigleiding:
◆ Zorg ervoor dat de gasinlaat (d) open is
● Sluit de uitlaatleiding aan
of
● Sluit de drukleiding aan
Installatie zonder uitlaatleiding:
◆ Zorg ervoor dat de gasuitlaat (e) open is
● Zorg ervoor dat alle voorziene deksels, beschermroosters, kappen
enz. gemonteerd zijn
● Zorg ervoor dat de in- en uitlaatopeningen voor koellucht niet zijn
afgedekt of verstopt en dat de koelluchtstroom niet op enige wijze
wordt belemmerd
Wanneer de blaaspomp wordt geleverd met een oogbout om hijsmid-
delen te bevestigen:
◆ Zorg ervoor dat de oogbout stevig is vastgezet

Opnemen van Bedrijfsparameters

Zodra de blaaspomp onder normale bedrijfscondities draait:
● Meet de stroomopname van de aandrijfmotor en leg deze vast als
referentie voor toekomstig onderhoud en het opsporen en oplos-
sen van storingen

Opmerkingen bij Bediening

Toepassing

VOORZICHTIG
_a
De blaaspomp is ontworpen voor bedrijf onder de conditie zoals
hieronder beschreven.
In geval van verontachtzaming mogelijke schade of vernieling van
de blaaspomp en aangrenzende installaties!
Gevaar voor letsel!
De blaaspomp mag alleen onder de onderstaande condities in be-
drijf zijn.
De blaaspomp kan gebruikt worden voor het
aanzuigen
comprimeren
van
lucht en andere droge, niet agressieve, niet giftige en niet explosie-
ve gassen
Het verpompen van media met een lagere of hogere dichtheid dan
lucht leidt tot een hogere thermische en mechanische belasting van de
blaaspomp en is alleen toegestaan na overleg met Busch.
Het gas dient vrij te zijn van dampen die zouden condenseren bij de in
de blaaspomp heersende temperatuur en druk.
De blaaspomp is bedoeld om te worden geplaatst in een niet-explosie-
gevaarlijke omgeving.
De blaaspomp is geschikt voor continu bedrijf, mits het pomphuis ong-
ehinderd warmte af kan staan aan de omgeving en een minimale gas-
doorvoer verzekerd is. Wanneer het gevaar bestaat dat de blaaspomp
gedurende meerdere seconden met een gesloten in- of uitlaat wordt
gedraaid, dient een vacuümbegrenzingsventiel respectievelijk een druk-
begrenzingsventiel te worden toegepast. Het regelmatig aan- en uit-
schakelen leidt tot temperatuurverhoging van de wikkelingen. Vraag
advies aan uw Busch vertegenwoordiger in geval van twijfel!
De nominale waarde (=referentie waarde voor vermogensgegevens)
voor de temperatuur van het procesgas is 15 °C. De maximaal toelaat-
bare temperatuur van het aangezogen gas is 40 °C.
De nominale waarde voor de omgevingstemperatuur is 25 °C. De mini-
maal toelaatbare omgevingstemperatuur is -15 °C. De maximaal toe-
laatbare omgevingstemperatuur is 40 °C.
Bindende gegevens met betrekking ot de toegestane verschildruk die-
nen van de typeplaat te worden afgelezen (waarde met negatief teken
(„-") voor vacuümbedrijf, waarde zonder teken voor drukbedrijf). De
gegevens zijn geldig voor omgeveingstemperaturen tot 25 °C en op-
stelhoogten tot 1000 m boven zeeniveau. Hogere omgevingstempera-
turen verkleinen de toelaatbare verschildruk tot 10 procent bij 40 °C. In
geval van plaatsing hoger dan 1000 m boven zeeniveau, dient de toe-
gestane verschildruk met Busch te worden overeengekomen.
De maximaal toegestane druk in de drukaansluiting (e) is 2 bar(a).
Door middel van procesbesturing en/of drukbegrenzingsventielen
dient zeker te worden gesteld dat de maximaal toegestane druk niet
wordt overschreden.
VOORZICHTIG
Tijdens bedrijf kan het oppervlak van de blaaspomp temperaturen
van meer dan 70 °C bereiken.
Gevaar voor verbranding!
De blaaspomp dient te worden beschermd tegen aanraking tijdens
bedrijf, dient voorafgaand aan aanraking af te koelen of er dienen
hittebestendige handschoenen te worden gedragen.
VOORZICHTIG
Afhankelijk van de bouwgrootte kan de blaaspomp geluid produce-
ren van een hoge intensiteit.
Afhankelijk van de bedrijfsstoestand kan de blaaspomp geluid pro-
duceren in een smalle band.
Gevaar voor gehoorbeschadiging.
Personen die gedurende langere tijd in de buurt verblijven van een
blaaspomp zonder geluidisolatie dienen gehoorbescherming te dra-
gen.
● Zorg ervoor dat alle voorziene deksels, beschermingen, kappen etc.
gemonteerd blijven
● Zorg ervoor dat de beschermingsmiddelen niet uit bedrijf genomen
worden
● Zorg ervoor dat de in- en uitlaatopeningen voor koellucht niet zijn
afgedekt of verstopt en dat de koelluchtstroom niet op enige wijze
wordt belemmerd
● Zorg ervoor dat aan de installatievoorwaarden (Ú pagina 5: Instal-
latievoorwaarden) is voldaan en dat hieraan voldaan blijft, voorna-
melijk dat er voldoende koellucht voorhanden is
_ac
_a4
Installatie en Inbedrijfname
pagina 7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Samos si 0150-1100 e2

Inhoudsopgave