Wanneer er een pijp wordt gebruikt:
◆ Zorg ervoor dat de pijp geen spanning veroorzaakt op de aan-
sluiting van de blaaspomp, gebruik indien nodig compensato-
ren
● Zorg ervoor dat de pijpdiameter van de uitlaatleiding over de ge-
hele lengte op zijn minst even groot is als de gasuitlaat (e) van de
blaaspomp
Wanneer de uitlaatleiding langer is dan 2 m is het zinvol om een grote-
re leidingdiameter te gebruiken om capaciteitsverlies en overbelasting
van de blaaspomp te voorkomen. Vraag advies bij uw lokale Busch
vertegenwoordiger!
● Zorg ervoor dat de uitlaatleiding onder afschot ligt vanaf de
blaaspomp of voorzie een vloeistofafscheider of een condensbeen
met een aftapklep, zodat geen vloeistof terug kan lopen in de
blaaspomp
Drukaansluiting
● Zorg ervoor dat de drukleiding gemonteerd is op de drukaanslui-
ting (e) van de blaaspomp
● Zorg ervoor dat de drukaansluiting is aangesloten met een druk-
vaste flexibele slang of een pijp
Wanneer er een pijp wordt gebruikt:
◆ Zorg ervoor dat de pijp geen spanning veroorzaakt op de aan-
sluiting van de blaaspomp, gebruik indien nodig compensato-
ren
● Zorg ervoor dat de pijpdiameter van de uitlaatleiding over de ge-
hele lengte op zijn minst even groot is als de drukaansluiting (e)
van de blaaspomp
Wanneer de drukleiding langer is dan 2 m is het zinvol om een grotere
leidingdiameter te gebruiken om capaciteitsverlies en overbelasting van
de blaaspomp te voorkomen. Vraag advies bij uw lokale Busch
vertegenwoordiger!
● Zorg ervoor dat de drukleiding onder afschot ligt vanaf de
blaaspomp of voorzie een vloeistofafscheider of een condensbeen
met een aftapklep, zodat geen vloeistof terug kan lopen in de
blaaspomp
Wanneer de blaaspomp gebruikt zal worden voor druktoepassingen en
waarschijnlijk draait met een gesloten uitlaat gedurende meer dan een
paar seconden:
◆ Verzorg een drukbegrenzingsventiel en stel deze in op ong-
eveer 75 procent van de maximale verschildruk
Vraag advies aan uw Busch vertegenwoordiger in geval van twijfel!
Elektrische aansluiting / Besturing
● Zorg ervoor dat voldaan wordt aan de bepalingen volgens de
EMC-richtlijn 2004/108/EG en Laagspanningsrichtlijn
2006/95/EG, alsmede de van toepassing zijnde EN-normen, elek-
trische en ongevalrichtlijnen en de plaatselijke en nationale voor-
schriften (dit is de verantwoordelijkheid van de ontwerper van de
machine waar de blaaspomp onderdeel van is: Ú pagina 13: op-
merking in de EU-verklaring van Overeenstemming).
● Zorg ervoor dat de voeding van de aandrijfmotor overeenkomt
met de gegevens op de typeplaat van de aandrijfmotor
● Zorg ervoor dat er een overbelastingsbescherming volgens
EN 60204-1 is voorzien voor de aandrijfmotor
● Zorg ervoor dat de aandrijving van de blaaspomp niet door elektri-
sche of elektromagnetische storingen vanuit het net beïnvloed
wordt; vraag indien nodig advies aan de Busch service
Bij een mobiele installatie:
◆ Voorzie de elektrische aansluiting van kabeldoorvoeren die de
trekbelasting kunnen opvangen
Regeling van druk/gasstroom
Bij vacuümbedrijf:
● Gebruik om het teveel aan vacuüm te begrenzen of de luchtstroom
te beperken beluchtingsventielen. Beperk het vacuüm of de lucht-
stroom niet door het smoren van de zuig- of uitlaatleidingen. Door
het verpompen van valse lucht zal de blaaspomp kouder draaien
en minder vermogen opnemen.
Bij drukbedrijf:
● Gebruik om het teveel aan druk te begrenzen of de luchtstroom te
beperken afblaasventielen. Beperk de druk of de luchtstroom niet
door het smoren van de zuig- of uitlaatleidingen. Door het afbla-
zen van overtollige lucht zal de blaaspomp kouder draaien en min-
der vermogen opnemen.
Installatie
Montage
● Zorg ervoor dat aan de Installatievoorwaarden (Ú pagina 5) vol-
daan is
● Bevestig de blaaspomp op zijn plaats
Elektrisch aansluiten
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok, gevaar voor beschadiging van appa-
ratuur.
Elektrische installatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitge-
voerd door bevoegd personeel dat de volgende reglementen kent
en naleeft:
- IEC 364 respectievelijk CENELEC HD 384 of DIN VDE 0100,
- IEC-Rapport 664 of DIN VDE 0110,
- BGV A2 (VBG 4) of overeenkomstige nationale ongevallenpre-
ventievoorschriften.
● Sluit de aandrijfmotor elektrisch aan
● Sluit de aardeaansluiting aan
Aansluitschema driefasenmotor
Driehoek aansluiting (laagspanning):
Ster aansluiting (hoogspanning):
VOORZICHTIG
_a
Het draaien in de verkeerde draairichting kan in korte tijd de
blaaspomp beschadigen.
Voordat er opgestart wordt, dient men ervoor te zorgen dat de
blaaspomp in de juiste richting draait.
_ab
Installatie en Inbedrijfname
pagina 6