4.0
AANKOPPELEN AAN DE TRACTOR
Controleprocedure alvorens te beginnen met het aankoppelen van de Turf-Stripper.
−
Controleer de Turf-Stripper op visueel waarneembare beschadigingen en
repareer deze indien een veilige werking van de machine niet meer
gewaarborgd is.
−
Controleer of alle moeren en bouten vastzitten.
−
Controleer of alle veiligheidsstickers aanwezig zijn op de machine en
onbeschadigd zijn.
Zonder mag de machine NOOIT gebruikt worden.
De Turf-Stripper kan aan de tractor gekoppeld worden door middel van de 3-punts
bevestiging.
De methode is als volgt:
1. Verwijder de 3-puntspennen 1 en 2.
2. Rijdt de tractor voorzichtig achteruit, zodat de lage verbindingsarmen aan het frame
te verbinden zijn.
!! Verzeker u ervan dat de tractor goed geblokkeerd staat en zich niet uit
eigen beweging kan verplaatsen !!
!! Schakel de tractor uit alvorens ervan af te stappen !!
3. Verbindt de lage verbindingsarmen met de 3-punts verbindingsplaten pennen 1 en
borg deze met de bijgeleverde zekeringspennen.
4. Stel de stabilisator van de tractor in op 100 mm zijdelingse slag
5. Verbindt de topstang 3 met pen 2 aan het frame; borg pen 2 met de bijgeleverde
zekeringspen.
!! Gebruik de float stand 4 voor terreinvolging bij bewerking en de vaste
stand 5 voor transport!!
!! Verzeker u ervan dat alle bevestigingspennen geborgd zijn!!
6. Draai de topstang 3 in totdat de Turf-Stripper horizontaal staat met de ondergrond.
7. Verbind de aftakas aan de Turf-Stripper.
8. Verbind de hydraulische slangen van de Turf-Stripper aan de tractor.
9. Start de tractor en hef de Turf-Stripper van de ondergrond.
(Fig 9.)
Fig. 9
12