Procedure voor het opladen van
Procedure voor het opladen van
Procedure voor het opladen van
Procedure voor het opladen van
Procedure voor het opladen van
batterijen (Quic
batterijen (Quic
kChar
kChar
kCharg g g g g e) e) e) e) e)
batterijen (Quic
batterijen (QuickChar
batterijen (Quic
kChar
ZOLL PD 4410 batterijen kunnen in elk van de vier
batterijruimten worden opgeladen. Elke batterijoplaadruimte
werkt onafhankelijk van de andere. Er kunnen vier
batterijen tegelijk worden opgeladen. Indien er batterijen in
een aangrenzende batterijruimte worden geïnstalleerd of
verwijderd, heeft dit geen invloed op het opladen van
batterijen in de andere batterijruimten. Indien de batterij op
juiste wijze in een batterijruimte wordt geplaatst, start de
oplaadcyclus automatisch.
Om de Base PowerCharger
4x4
netsnoer op op de netspanning aan. Alle indicatielampjes
lichten ongeveer 5 seconden op en gaan dan uit, er wordt
een hoorbare toon gegeven om aan te duiden dat de
zelftest is geslaagd en het lampje Voeding blijft oplichten.
Zo laadt u een batterij op:
1. Controleer of het apparaat aangesloten is op op de
netspanning. Het lampje Voeding moet blijven
oplichten.
2. Breng een batterij in een batterijruimte aan. Zorg dat
de batterij goed op zijn plaats zit. (Er is een klik te
horen en de rand van de batterij moet goed tegen de
bovenkant van het apparaat liggen.)
3. Het indicatielampje Oplader aan licht op en blijft
tijdens de oplaadcyclus oplichten.
OPLADER AAN
BATT. KLAAR
TEST
aan te zetten, sluit u het
FOUT
TEST...
4. In ten hoogste 4 uur gaat het lampje Oplader aan uit
en licht het indicatielampje Batt. klaar op om aan te
duiden dat de batterij tot 100% van zijn huidige
capaciteit is opgeladen en klaar voor gebruik is.
OPLADER AAN
BATT. KLAAR
TEST
Indien de batterij niet opgeladen kan worden of de
batterijruimte niet kan opladen, licht het lampje Fout op
en kan het lampje Oplader aan aan blijven. Om de fout
op te sporen terwijl de batterij nog in de batterijruimte
zit, drukt u op de Test-knop en houdt u deze ingedrukt
(zie Tabel met foutcodes op pagina 11) en verricht u
een corrigerende handeling. Voordat u de batterij buiten
bedrijf plaatst, test u de batterijruimte op mogelijke
foutieve werking (zie het gedeelte Procedure voor het
testen van batterijruimten en verricht u een
batterijtest.
OPLADER AAN
BATT. KLAAR
TEST
NB: Indien een oplaadcyclus die gaande is, wordt
onderbroken doordat de batterij wordt verwijderd, wordt
er een hoorbare waarschuwing van vijf (5)
achtereenvolgende geluidssignalen gegeven om aan te
duiden dat de batterij niet volledig is opgeladen en niet
gebruikt mag worden. Alle vier indicatielampjes lichten
vier (4) seconden op en gaan dan uit.
Herhaald gebruik van gedeeltelijk opgeladen batterijen
verkort de batterijcapaciteit en de gebruiksduur van de
batterij.
5. Om de batterij te verwijderen, steekt u een vinger in de
uitsparing aan de bovenkant van de batterijruimte,
oefent u druk uit tegen de batterij om de
batterijvergrendelingsklem los te zetten en licht u de
batterij uit de batterijruimte. Er wordt een
batterijruimtetest verricht waarbij alle LED's kortstondig
oplichten; daarna lichten de indicatielampjes Batt. klaar
en Test... 2 seconden lang op en vervolgens gaan alle
LED's uit.
FOUT
TEST...
FOUT
TEST...
9