❏
Steek geen voorwerpen in de sleuven van het apparaat.
❏
Zorg ervoor dat u geen vloeistoffen op het apparaat morst.
❏
Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan de
printkop indrogen, waardoor afdrukken niet meer mogelijk is.
❏
Haal in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en doe
een beroep op een onderhoudstechnicus:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in het
apparaat is gekomen, als het apparaat is gevallen of als de behuizing
beschadigd is, als het apparaat niet normaal werkt of als er een
duidelijke wijziging in de prestaties optreedt.
Bij gebruik van een geheugenkaart
❏
Verwijder de geheugenkaart niet of zet het apparaat niet uit terwijl
de computer en de geheugenkaart met elkaar communiceren
(wanneer het lampje van de geheugenkaart knippert).
❏
De methode voor het gebruik van geheugenkaarten is afhankelijk
van het type kaart. Raadpleeg de documentatie bij uw
geheugenkaart voor meer informatie.
❏
Gebruik uitsluitend geheugenkaarten die compatibel zijn met dit
apparaat. Raadpleeg "Geschikte geheugenkaarten" op pagina 23
voor meer informatie.
Bij het hanteren van cartridges
❏
Pas goed op dat u de haken aan de zijkant van de cartridge niet
afbreekt wanneer u de cartridge uit de verpakking haalt.
❏
Houd cartridges buiten het bereik van kinderen. Zorg ervoor dat
kinderen niet uit de cartridges drinken of op andere wijze in
aanraking komen met de cartridges.
❏
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de
inkttoevoer kleven. Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek
grondig met water en zeep. Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw
ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk
een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw
ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Veiligheidsvoorschriften
7