VARTA Split Core-stroomsensor
Indien de installeren energieopslag als master in cascade geschakeld moet worden met andere
energieopslagen, voert u de volgende werkstappen uit.
Indien de energieopslag als slave gebruikt wordt, voert u de volgende werkstappen niet uit.
OPGELET
Omgewisselde fasen.
Storing van de laad- en ontlaadfunctie.
OPGELET
Verontreiniging van de magnetische kernen.
Stroomsensor wordt beschadigd.
Om de optimalisatie van eigen verbruik veilig te stellen, moet de stroomsensor van het huiselijke net
alle waarden van de aanvoer en voeding registreren. Hij bevindt zich derhalve direct achter de
aanvoer- en voedingsteller. De VARTA Split Core-stroomsensor bestaat uit een aansluitbox en drie
klapomzetters. Hun nominale stroom bedraagt 50 A (maximale stroom 100 A) per fase.
De aansluitbox is voorzien op montage op een DIN-rail. De aansluiting voor de meegeleverde
sensorkabel ter verbinding met het energieopslagsysteem bevindt zich aan de aansluitbox. Voor de
positie van de bus 'Stroommeting' aan het energieopslagsysteem, zie bladzijde 36.
Opdat de VARTA Split Core-stroomsensor het aanvoer- en voedingsvermogen correct registreert,
moet op het volgende gelet worden:
De fasetoewijzing L1, L2, L3 moet aan een
De pijlen op de klapomzetters moeten in de richting van de onderverdeling wijzen.
32
De leidingen L1, L2, L3 voor huiselijke aansluiting, stroomsensor en AC-
stekker moeten dezelfde fasetoewijzing hebben.
Het volstaat niet, de aansluiting als rechtsdraaiend veld uit te voeren.
Raak de magnetische kernen niet aan.
Let op een schone werkomgeving.
rechtsdraaiend veld
beantwoorden.