7
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
8
Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
9
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
10 Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
11 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
12 Leidingmaat en leidingisolatie
Zorg dat de juiste leidingmaten zijn geïnstalleerd en dat de
isolatie naar behoren is aangebracht.
13 Afsluiters
Controleer of de afsluiters op de buitenunit (gas en vloeistof) wel
volledig open zijn.
14 Ontluchtingsklep
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens
2 draaien).
15 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de
backupverwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
LET OP
De backupverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de backupverwarming niet
volledig gevuld is met water!
16 Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken. Sluit
ingeval van een waterlek de waterinlaat- en uitlaatkleppen en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
17 Afsluiters
Zorg ervoor dat de afsluiters correct geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
LET OP
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen
gebruikt, wordt de pomp beschadigd!
8.7. Onder spanning brengen van de binnenunit
Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt ingeschakeld,
verschijnt op de gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt
geïnitialiseerd, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan de
gebruikersinterface niet worden gebruikt.
EKHBH/X008BB
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW62570-3A – 01.2011
8.8. Pompsnelheid instellen
De pompsnelheid kan op de pomp worden gekozen (zie
"5.2. Hoofdcomponenten" op pagina
De standaardinstelling is de hoogste snelheid (III).
Als de waterstroming in het systeem te hoog is
(bijv. geluid van stromend water in de installatie),
kan de snelheid op middelmatige (II) of lage (I)
snelheid worden ingesteld.
De beschikbare externe statische druk (ESP,
uitgedrukt in kPa) afhankelijk van de waterstroming
(l/min) is afgebeeld in de onderstaande grafiek.
70
60
50
40
30
20
I
10
0
12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42
8.9. Lokale instellingen
De configuratie van de binnenunit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de noden van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde
lokale
instellingen
instellingen kunnen worden opgeroepen en geprogrammeerd via de
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [1-03],
die
is
weergegeven
gebruikersinterface. Het eerste cijfer [1] geeft de "eerste code" of
groep lokale instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen
geven de "tweede code" aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt
u onder
"8.10. Tabel lokale instellingen" op pagina
lijst hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden
van de gewijzigde lokale instellingen die verschillen van de
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt
u onder
"Gedetailleerde beschrijving" op pagina
Werkwijze
Ga als volgt te werk om één of meer lokale instellingen te wijzigen.
3
2
11).
I I I
I I
[ l/min ]
beschikbaar.
Deze
op
het
display
van
40. In dezelfde
27.
Montagehandleiding
I
II
III
lokale
de
1
26