3
Bepaal aan de hand van de onderstaande tabel en instructies of
het totale watervolume in de installatie kleiner is dan het
maximaal toegelaten watervolume.
Hoogte-
verschil
≤
(a)
installatie
280 l
Geen aanpassing van voordruk
≤
7 m
vereist.
Vereiste acties:
• voordruk moet worden
verhoogd, bereken volgens
"Voordruk van het
expansievat berekenen"
>7 m
• controleer of het
watervolume kleiner is dan
maximaal toegelaten (aan
de hand van onderstaande
grafiek)
(a) Hoogteverschil installatie: hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het
watercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogste punt van
de installatie bevindt, wordt de installatiehoogte beschouwd als zijnde 0 m.
Voordruk van het expansievat berekenen
De in te stellen voordruk (Pg) is afhankelijk van het maximale
hoogteverschil van de installatie (H) en wordt berekend als volgt:
Pg=(H/10+0,3) bar
Controle van het maximaal toegelaten watervolume
Het maximaal toegelaten watervolume in het hele circuit berekent
u als volgt:
1
Bepaal voor de berekende voordruk (Pg) het overeenkomstige
maximale watervolume aan de hand van de onderstaande
grafiek.
2
Controleer of het totale watervolume in het hele watercircuit
kleiner is dan deze waarde.
Is dit niet het geval, dan is het expansievat binnenin de binnenunit te
klein voor de installatie.
2.5
2
1.5
1
0.5
0.3
0
50
100
150
1 0
maximum water volume [l]
pre-pressure
= voordruk
maximum water volume
= maximaal watervolume
Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 100 l.
In dit voorbeeld is geen actie of aanpassing vereist.
Montagehandleiding
17
Watervolume
>280 l
Vereiste acties:
• voordruk moet worden
verlaagd, bereken volgens
"Voordruk van het
expansievat berekenen"
• controleer of het
watervolume kleiner is dan
maximaal toegelaten (aan
de hand van onderstaande
grafiek)
Expansievat van de unit
te klein voor de installatie.
200
250
300
350
400
Voorbeeld 2
De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.
Resultaat:
■
Aangezien 350 l meer is dan 280 l, moet de voordruk worden
verlaagd (zie bovenstaande tabel).
■
De vereiste voordruk bedraagt:
Pg = (H/10 + 0,3) bar = (0/10 + 0,3) bar = 0,3 bar
■
Het overeenkomstige maximale watervolume kan uit de grafiek
worden afgelezen: ca. 410 l.
■
Aangezien het totale watervolume (350 l) minder dan het
maximaal toegelaten watervolume (410 l) bedraagt, is het
expansievat voldoende voor de installatie.
Voordruk van het expansievat instellen
Wanneer de standaardvoordruk van het expansievat (1 bar) moet
worden gewijzigd, dienen de volgende richtlijnen in acht te worden
genomen:
■
Gebruik voor het instellen van de voordruk van het expansievat
alleen droge stikstof.
■
Een verkeerde instelling van de voordruk van het expansievat
leidt tot storingen in het systeem. De voordruk mag dan ook
alleen worden aangepast door een installateur.
Aansluiting van het watercircuit
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeen-
stemming met de toepasselijke wetgeving en het aanzichtschema
dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening houden met de
waterinlaat en -uitlaat.
LET OP
Vervorm de unit niet door te forceren wanneer u de
leidingen aansluit. De unit kan slecht werken als de
leidingen vervormd zijn.
6.9. Water vullen
1
Sluit de watertoevoer aan op een aftap- en vulkraan (zie
"5.2. Hoofdcomponenten" op pagina
2
Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3
Vul met water totdat de manometer een druk aangeeft van ca.
2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp
van de ontluchtingskleppen. Door lucht in het watercircuit zou de
backupverwarming slecht kunnen werken.
4
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of het vat van de
backupverwarming gevuld is met water. Uit de klep moet water
komen.
INFORMATIE
■
Tijdens het vullen van het systeem kan wellicht niet
450
alle lucht eruit worden verwijderd. De resterende lucht
wordt verwijderd via de automatische ontluchtings-
kleppen tijdens de eerste werkingsuren van het
systeem. Achteraf kan extra water moeten worden
bijgevuld.
■
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter altijd boven 0,3 bar blijven
om te voorkomen dat lucht in het circuit terechtkomt.
■
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
■
De waterkwaliteit moet conform EU richtlijn 98/83 EG zijn.
11).
(hogere
druk
bij
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW62570-3A – 01.2011
hogere
EKHBH/X008BB