Reiniging en onderhoud
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder
- agressieve allesreinigers en vetoplos-
sers
- ovensprays
Vetfilters reinigen in de afwasauto-
maat
Plaats de vetfilters verticaal of schuin
in het onderrek. Let erop dat de
sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur tussen 50 °C en 65 °C.
Bij reiniging van de vetfilters in de af-
wasautomaat kunnen sommige reini-
gingsmiddelen blijvende verkleuringen
veroorzaken op de filteroppervlakken.
Deze verkleuringen hebben geen na-
delig effect op de werking van de vet-
filters.
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het reinigen nog
een tijdje op een vochtopnemende
onderlaag te drogen.
Maak voordat u de filters terugzet die
delen van de ommanteling schoon
waar u bij kunt komen. Daarmee
voorkomt u brand.
34
Plaats de vetfilters weer terug. Zorg
ervoor dat de vergrendeling bij het
plaatsen van de vetfilters naar buiten
wijst.
Als de vetfilters verkeerd geplaatst
zijn, kunt u de vergrendeling door de
uitsparingen met een kleine schroe-
vendraaier ontgrendelen.
Bedrijfsurenteller vetfilters resetten
Na de reiniging moet de urenteller wor-
den gereset.
Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan ca. 3 seconden op de toets
Bedrijfsuren , totdat alleen
stand 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Vetfilters reinigen voordat het ingestelde
aantal uren is verstreken:
Druk ca. 6 seconden op de toets Be-
drijfsuren , totdat alleen stand 1
knippert.