5
Buitenbedrijfstellen
WAARSCHUWING!
Bij het openen van de zonnecollectorterugstroomaan-
sluiting en de verwarmings- en warmwateraanslui-
tingen ontstaat gevaar op verbranding en over-
stroming door uitstromend heet water.
● Boilerreservoir resp. verwarmingsinstallatie pas
ledigen
– na voldoende afkoeling,
– met geschikte uitrusting voor het afleiden resp.
opvangen van uitstromend water,
– wanneer u geschikte veiligheidskledij draagt.
5.1 Tijdelijk stilleggen
LET OP!
Een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie kan
bij vorst bevriezen en beschadigd raken.
● De stilgelegde verwarmingsinstallatie bij gevaar
voor vorst aan de waterzijde legen.
● Wanneer de verwarmingsinstallatie niet is
geleegd, moet bij gevaar voor vorst de stroom-
toevoer gegarandeerd zijn en de externe hoofd-
schakelaar ingeschakeld blijven.
Als de Daikin Altherma EHS(X/H) gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt, dan kunt u die tijdelijk stilleggen.
Daikin adviseert echter de installatie niet van de voeding los te
koppelen, maar slechts in de "Stand-bymodus" te zetten (Ge-
bruiksaanwijzing van de besturing).
De verwarmingsinstallatie is dan tegen bevriezing beschermd en
pompen- en kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de stroomvoorziening niet is gegaran-
deerd, dan moet
– u de Daikin Altherma EHS(X/H) langs de waterzijde volledig
legen of
– moeten de nodige maatregelen worden genomen voor vorst-
beveiliging van de aangesloten CV-installatie en de warmwa-
terboiler (bijv. ledigen).
Als het vorstgevaar bij onzekere elektrische voeding
slechts enkele dagen bestaat, dan hoeft u de Daikin
Altherma EHS(X/H) vanwege de goede warmte-isolatie
van de wateraansluiting niet af te tappen, mits u de boi-
lertemperatuur regelmatig inspecteert en die tempe-
ratuur niet tot onder de +3 °C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem ui-
teraard niet tegen vorst beschermd.
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1420932 – 05/2014
5
5.1.1 Aftappen van het voorraadvat
● Daikin Altherma EHS(X/H) van de stroomvoorziening
afhalen.
● Afvoerslang aansluiten op de KFE-vulaansluiting (acces-
soire KFE BA) (afb. 5-1, pos. A) en naar een recipiënt op
vloerniveau laten lopen.
Als KFE-vulaansluiting niet beschikbaar is, kan
het aansluitstuk (afb. 5-1, pos. C) van de veilig-
heidsoverloop (afb. 5-1, pos. B) worden gedemon-
teerd en gebruikt.
Deze moet na het ledigen terug worden gemon-
teerd alvorens de verwarmingsinstallatie opnieuw in
bedrijf kan worden gesteld.
C
1.
A
2.
Afb. 5-1
Afvoerslang monteren
A
KFE-vulaansluiting (acces-
soire KFE BA)
B
Veiligheidsoverloop
C
Aansluitstuk voor veilig-
heidsoverloop
D
Klemstuk
Tab. 5-1 Legende bij afb. 5-1 tot afb. 5-6
Zonder
zonne-installatie
● Afdekplaat van vul- en
ledigingsaansluiting
verwijderen.
● Bij gebruik van KFE-
vulaansluiting (acces-
soire KFE BA):
Afdekplaat aan de hand-
greep wegnemen en het
draadstuk (afb. 5-2,
pos. E) uit het boilerreser-
voir schroeven.
x
Buitenbedrijfstellen
B
B
D
E
C
Optie: Aansluitstuk van veilig-
heidsoverloop demonteren
E
Draadstuk
F
Afsluitdop
G
Aansluithoek
X
Klepinzet
E
Afb. 5-2
Draadstuk uitschroeven
Bedieningshandleiding
29