Hoofdstuk 5 : ONDERHOUD
Het onderhoud voor de gebruiker blijft beperkt tot het periodiek reinigen van het filter.
Afhankelijk van de stofproduktie in de woning wordt in eerste instantie geadviseerd het filter iedere
maand te reinigen.
Alle toestellen moeten met een filter worden gebruikt.
I Reinigen van filter door gebruiker (eenmaal per maand)
1. Schakel de elektriciteit uit.
2. Verwijder het onderste voorpaneel (met handgreep), waar achter het filter is geplaatst.
3. Filtermat uitnemen en schoonmaken m.b.v. stofzuiger.
Het stofzuigen dient aan de blauwe zijde van het filter plaats te vinden.
Dit houdt in, dat het filter met de witte zijde naar de ventilator toe is geplaatst.
4. In stoffige ruimten (nieuwe woning) dit onderhoud vaker uitvoeren.
5. Schakel de elektriciteit weer in.
II Onderhoudsbeurt door installateur (eenmaal per jaar)
1. Brander demonteren en daarna schoonborstelen en beugels controleren of ze recht staan.
2. Koelstaven schoonborstelen zonder deze te verbuigen en controleren of de staven vrijstaan van
branderdek en ontsteekpen.
Als de staven toch contakt maken met het branderdek of ontsteekpen, dan dienen zij vervangen te
worden.
Hiervoor dient het borgingsplaatje aan het einde van de branderstaaf verborgen te worden.
3. Controleer of de warmtewisselaar is vervuild.
4. Ontsteking van brander op goede werking controleren.
5. Gasdruk controleren en eventueel bijstellen (gasverbruik opnemen).
6. Drukverschil over de meetflens controleren en eventueel afstellen.
7. Ventilator- en maximaalthermostaat controleren.
8. Filtermat vernieuwen.
9.Temperatuurverhoging over luchtverwarmer controleren (zie inregelen temperatuurverschil,
blz. 20).
10. Kanalensysteem controleren.
Indien nodig, luchtverdeling opnieuw afstellen (zie inregelen luchthoeveelheid, blz. 22).
11. Controleer minimale- en maximale ventilatorspanning. (zie ook blz. 21 en 34).
26