Inregelen van het luchtverwarmingssysteem
Benodigd gereedschap : - 2 insteekthermometers van -10
A. Inregelen van het temperatuurverschil ΔT over luchtverwarmer.
1.
Stel de luchtverwarmer in bedrijf en laat het toestel minstens 15 minuten branden met de reeds juist
ingestelde hoeveelheid gas en de systeemventilator continu draaiend in hoogstand.
De standaard meegeleverde ruimtethermostaat is voorzien van een 3-standen schakelaar.
Tijdens normale bedrijfssituatie zal deze schakelaar op stand 0 (Hoog-Laag) of stand 1 (Hoog-
Laag-Uit) staan.
Voor het luchttechnisch inregelen dient deze schakelaar op stand
systeemventilator continu op de maximaal ingestelde waarde gaat draaien.
2.
Hier geldt dat het systeem stabiel moet blijven voordat er iets ingeregeld wordt.
D.w.z. dat ook ramen en deuren gesloten moeten blijven en alle roosters en kleppen op een stand
staan welke globaal de gewenste luchthoeveelheid oplevert.
3.
Plaats 1 thermometer in het grootste warmeluchtkanaal dicht bij het toestel, echter zodanig dat
deze niet kan worden beïnvloed door stralingswarmte van het warmtewisselaarblok, dus nooit in de
warmeluchtverdeelkast.
4.
Plaats de 2e thermometer in het hiervoor bestemde gat in het voordeksel voor de inlaat van de
systeemventilator (zie figuur 8, blz. 14).
5.
Lees na ca. 15 minuten constant branden de beide thermometers af.
Het temperatuurverschil tussen beide thermometers moet dan overeenstemmen met de gebruikte
waarde in de warmteverliesberekening.
Maximaal 50 K.
Stemmen deze cijfers niet overeen, dan moet de luchtopbrengst van de systeemventilator
veranderd worden.
Het toerental, en daarmee de luchtopbrengst, kan worden gewijzigd door verdraaiing van
de potmeter "maximaal instelling" op de printplaat van de elektronische ventilatorregeling
(zie figuur 12, blz. 21).
Is het temperatuurverschil tussen beide thermometers ofwel ΔT over de luchtverwarmer te laag, dan
moet er minder lucht worden verplaatst, d.w.z. de potmeter "maximaal instelling" dient tegen de
wijzers van de klok te worden gedraaid totdat de juiste instelling is bereikt.
Is het temperatuurverschil te hoog, dan moet er meer lucht worden verplaatst, d.w.z. de potmeter
"maximaal instelling" dient met de wijzers van de klok mee te worden gedraaid, totdat de juiste
instelling is bereikt.
Afstelling van het laag toerental geschiedt d.m.v. de potmeter "minimale ventilatorspanning".
Door deze met de wijzers van de klok mee te draaien gaat het minimum toerental omhoog.
Let op:Minimum toerental niet lager instellen dan 65 Volt.
Tijdens instelling minimum ventilatortoerental dient de luchtvoeler volledig te zijn afgekoeld daar
anders een onjuiste instelling wordt verkregen.
Eventueel kan draad van luchtvoeler op kroonstrip in het toestel worden losgenomen; de
systeemventilator draait dan ook op het laagst ingestelde toerental.
Zie voor instellen toerentallen ook blz. 34.
- 1 luchtsnelheidsmeter
20
o
o
C tot 110
C
16 te staan, waarbij de