8 Configuratie
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur UIT is
en de buitenomgevingstemperatuur onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer
opnieuw
op
te
warmen
aanvoerwatertemperatuur zal lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is
en de bedrijfsmodus "verwarming" is, zal de unit aanvoerwater
naar de warmteafgevers sturen om de kamer opnieuw op te
warmen volgens de normale logica.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is
en de bedrijfsmodus is "koeling", dan is er geen bescherming.
Afsluiter
Het volgende is alleen van toepassing in het geval van 2
aanvoerwatertemperatuurzones.
aanvoerwatertemperatuurzone, sluit de afsluiter aan op de uitgang
van de verwarming/koeling.
De
output
van
de
afsluiter
aanvoerwatertemperatuurzone) kan geconfigureerd worden.
INFORMATIE
De afsluiter staat tijdens het ontdooien ALTIJD open.
Thermo AAN/UIT: de afsluiter sluit, afhankelijk van [F-0B] wanneer
er uit de primaire zone geen vraag voor verwarming is. Activeer
deze instelling om:
▪ te vermijden dat aanvoerwater naar de warmteafgevers in de
primaire AWT-zone zou geleid worden (via het mengklepstation)
wanneer er een verzoek van de secundaire AWT-zone is.
▪ de AAN/UIT-pomp van het mengklepstation ALLEEN te activeren
wanneer er een vraag is. Zie
mogelijke toepassingen" op
pagina 12.
#
Code
[A.3.1.1.6.1] [F-0B]
De afsluiter:
▪ 0 (Nee) (standaard): wordt NIET
beïnvloed
verwarming of koeling.
▪ 1 (Ja): sluit wanneer er een GEEN
vraag naar verwarming of koeling is.
INFORMATIE
De instelling [F‑0B] is alleen geldig als er een vraag-
instelling
van
een
kamerthermostaat
is
aanvoerwatertemperatuur).
Koeling: ALLEEN van toepassing voor EHBX en EHVX. De afsluiter
gaat dicht, afhankelijk van [F-0C] wanneer de unit aan het koelen is.
Activeer deze instelling om geen koud aanvoerwater door de
warmteafgever
te
sturen
en
vloerverwarmingslussen of radiatoren).
#
Code
[A.3.1.1.6.2] [F-0C]
De afsluiter:
▪ 0
wanneer
koeling omgeschakeld wordt.
▪ 1 (Ja) (standaard): gaat dicht wanneer
de bedrijfsmodus koeling is.
Bereik
De bediening van de unit in ruimteverwarming of ruimtekoeling wordt
verboden naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
UIT-tmp verwrm kamer: Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur
hoger wordt dan deze waarde, wordt de ruimteverwarming UITgezet
om oververwarming te vermijden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
66
en
het
instelpunt
van
In
het
geval
van
(deze
in
de
primaire
"5 Richtlijnen met betrekking tot
Beschrijving
door
een
vraag
naar
thermostaat
of
externe
(NIET
als
instelling
voor
condensatie
te
hebben
(bijv.
Beschrijving
(Nee):
wordt
NIET
beïnvloed
de
bedrijfsmodus
naar
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
de
AAN-tmp kamerkoeling: ALLEEN van toepassing voor EHVX en
EHBX. Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de ruimtekoeling UITgezet.
#
Code
1
[A.3.3.2]
[F-01]
De automatische omschakeling tussen verwarming en koeling
ALLEEN van toepassing voor EHVX en EHBX. De eindgebruiker
stelt de gewenste bedrijfsmodus in op de gebruikersinterface:
Verwarming,
Koeling
gebruiksaanwijzing/uitgebreide handleiding voor de gebruiker).
Wanneer Automatisch geselecteerd wordt, gebeurt de verandering
van bedrijfsmodus als volgt:
▪ Maandelijkse toelating voor verwarming en/of koeling: de
eindgebruiker geeft op een maandelijkse basis aan welke werking
toegestaan is ([7.5]): zowel verwarmen als koelen of ALLEEN
verwarmen of ALLEEN koelen. Als de toegestane bedrijfsmodus
in ALLEEN koelen verandert, zal de bedrijfsmodus in koeling
veranderen. Als de toegestane bedrijfsmodus in ALLEEN
verwarmen verandert, zal de bedrijfsmodus in verwarming
veranderen.
▪ De
gemiddelde
buitentemperatuur:
veranderen om ALTIJD binnen het grenzen te blijven bepaald
door
de
UIT-temperatuur
verwarming en de AAN-temperatuur van de ruimtekoeling voor
koeling. Als de buitentemperatuur zakt, zal de bedrijfsmodus naar
verwarming overschakelen en omgekeerd. Merk op dat de
buitentemperatuur
"8 Configuratie" op
pagina 50).
Wanneer de buitentemperatuur zich tussen de ruimtekoeling-AAN-
temperatuur en de ruimteverwarming-UIT-temperatuur bevindt, zal
de
bedrijfsmodus
niet
kamerthermostaatregeling
aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers. In dat
geval zal de bedrijfsmodus veranderen op basis van:
▪ De
gemeten
binnentemperatuur:
kamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt de
installateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming
heeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur)
en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze
waarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Voorbeeld: de gewenste kamertemperatuur voor verwarming
bedraagt 22°C en voor koeling 24°C, met een hysteresiswaarde
van 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling van
verwarming
naar
kamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenste
koeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en de
gewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus
26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar
verwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het
minimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur – de
hysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur –
de afwijkingswaarde (dus 20°C).
▪ Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.
Beschrijving
▪ EHVH/X04+08
en
EHBH/X04+08:
14°C~35°C (standaard: 25°C)
▪ EHVH/X11+16
en
EHBH/X11+16:
14°C~35°C (standaard: 35°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt in
de automatische omschakeling
verwarming/koeling.
Beschrijving
10°C~35°C (standaard: 20°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt in
de automatische omschakeling
verwarming/koeling.
of
Automatisch
(zie
de
bedrijfsmodus
van
de
ruimteverwarming
een
gemiddelde
temperatuur
veranderen,
tenzij
het
geconfigureerd
is
naast
de
koeling
zal
gebeuren
wanneer
ERLQ004~008CA + EHBH/X04+08CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384972-1C – 2018.07
tevens
de
zal
voor
is
(zie
systeem
in
met
1
gewenste
de