Algemene informatie
1. Reinig de maaikast. Zie Onderkant van de maaikast
reinigen.
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant
van de maaikast.
4. Controleer de conditie van het maaimes. Zie
Onderhoud van het maaimes.
5. Reinig het scherm van de mesremkoppeling; zie
Scherm van de mesremkoppeling reinigen.
6. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter.
7. Smeer de draaiarmen; zie Draaiarmen smeren.
8. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
9. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende
servicedealer.
Na de stalling
1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.
2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met
behulp van het startkoord om overtollige olie uit de
cilinder te verwijderen.
3. Maak de bougie schoon, of monteer een nieuwe als
de oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektroden versleten zijn.
4. Monteer de bougie en draai deze vast met een torsie
van 23 Nm.
5. Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud.
6. Vul de brandstoftank met verse benzine.
7. Controleer het motoroliepeil.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
27