Inhoudsopgave
Advertenties
Figuur 12
1. Dop van brandstoftank
2. Vulbuis/Peilstok
2. Verwijder de dop van de tank.
3. Vul de brandstoftank tot aan de onderkant van
de vulbuis met ongelode benzine. Niet tot in de
vulbuis bijvullen.
4. Doe de dop weer op de tank en veeg eventueel
gemorste benzine weg.
Motor starten
1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 12).
2. Brandstofklep openen (Figuur 22).
3. Zet de gashendel op CHOKE.
4. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (N)
(Figuur 13).
Figuur 13
1. Rijsnelheidhendel
5. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u
weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken.
6. Als de motor start, kunt u met de desbetreffende
hendels de gastoevoer en de rijsnelheid naar wens
regelen.
3. Luchtfilter
4. Bougie
Opmerking: Wil de motor na drie pogingen niet
starten, herhaal dan de stappen 3 tot en met 6.
Motor afzetten
1. Zet de bedieningsstang vrij en zet de gashendel op
UIT.
2. Maak de kabel van de bougie los als u de
maaimachine niet gebruikt of onbeheerd achterlaat.
Zelfaandrijving gebruiken
De maaimachine heeft 3 rijsnelheden: 1 is langzaam, 2
is medium en 3 is snel. De rijsnelheidshendel bevindt
zich aan de achterzijde van de drijfriemkap (Figuur 14).
1. Rijsnelheidhendel
1. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (N).
2. Start de motor.
3. Druk de bedieningsstang tegen de handgreep op
Lopen/Rijden (Figuur 15).
1. Lopen/Rijden
2. Lopen/Schakelen
Opmerking: U mag nooit schakelen als u
de bedieningstang van het maaimes tegen de
handgreep op Lopen/Rijden drukt; hierdoor kan de
transmissie schade oplopen. Zet de bedieningsstang
14
Figuur 14
Figuur 15
3. Stoppen
Advertenties
Inhoudsopgave
