Plaats het aggregaat op een vlakke stevige ondergrond en houd daarbij rekening met het
brutogewicht van het aggregaat (inclusief de brandstof).
Plaats het aggregaat zo dat de deuren rondom helemaal geopend kunnen worden. Deze ruimte
is nodig zodat het aggregaat voldoende koeling heeft en de servicemonteur werkzaamheden kan
uitvoeren.
Plaats het aggregaat niet onder obstakels, zoals een overkapping of boomtakken. De uitlaatgassen
worden aan de bovenzijde van het aggregaat uitgestoten en kunnen erg heet zijn.
De noodstopknop wordt tijdens het verplaatsen afgedekt met een metalen plaat. Na het
plaatsen dient de metalen plaat opzij geschoven te worden, zodat de noodstop vrij is om te
bedienen.
4.1
Vastzetten
Om ongewenst verplaatsen tegen te gaan, wordt een stalen ketting en een discusslot meegeleverd
met het aggregaat. Hiermee kan het aggregaat vastgezet worden aan een verankerd object of
kunnen meegeleverde accessoires, zoals een externe brandstoftank of verdeelkast, worden
verankerd aan het aggregaat. Een combinatie van beide is ook mogelijk.
Het aggregaat is voorzien van vier bevestigingspunten waaraan de ketting kan worden bevestigd.
1.
Open de toegangsdeur externe brandstofslangen.
2.
Haal de ketting met het discusslot uit de gegalvaniseerde stalen bak.
3.
Haal het discusslot van de ketting.
4.
Haal een uiteinde van de ketting door de opening van één van de bevestigingspunten aan de
onderkant van het aggregaat.
5.
Wikkel de ketting om één of meerdere accessoires die u aan het aggregaat wilt vastzetten.
6.
Wikkel de ketting om een verankerd object zoals een boom of lantaarnpaal.
Plaatsen
27