7. Kalibratie
Het is belangrijk dat de pomp na installatie wordt
gekalibreerd om er zeker van te zijn dat de juiste
waarde (ml/h of l/h) op het display verschijnt.
De kalibratie kan op twee verschillende manieren
worden uitgevoerd:
1
Pos. Beschrijving
1
De pomp voert 100 doseerslagen uit
2
Bedrijfsdisplay
Stel waarde in.
3
Zie paragraaf Kalibratie controleren
4
Bedieningsdisplay zonder wijzigingen
Gerelateerde informatie
7.1 Directe kalibratie
7.2 Controleer de kalibratie
7.1 Directe kalibratie
Controleer vóór de kalibratie het volgende:
•
de pomp is geïnstalleerd met voetklep,
injectieklep etc. in de bestaande installatie.
•
de pomp draait bij de tegendruk waarop deze
hoort te werken (stel de tegendrukklep zo nodig
bij).
•
de pomp werkt met de juiste opvoerhoogte.
Ga als volgt te werk om een directe kalibratie uit te
voeren:
1. Vul de doseerkop en de zuigleiding.
2. Schakel de pomp uit. De groene LED knippert.
3. Vul een maatbeker met doseervloeistof, Q
•
•
2
4. Lees de hoeveelheid Q
5. Plaats de zuigslang in het schaalglas.
6. Ga naar het kalibratiemenu, zie paragraaf Menu.
7. Druk tweemaal op de knop
8. De pomp voert 100 doseerslagen uit.
9. De fabrieks-kalibratiewaarde verschijnt in het
10. Verwijder de zuigleiding uit het schaalglas en lees
.
1
Directe kalibratie. De gedoseerde hoeveelheid
van 100 slagen wordt direct gemeten. Zie
paragraaf Directe kalibratie.
Controleer de kalibratie. Zie paragraaf Kalibratie
controleren.
3
2
DME 60: Ca. 1,5 l
DME 150: Ca. 2,5 l
DME 375: Ca. 6 l
DME 940: Ca. 14 l
1
Q
1
display.
Q
af.
2
4
af en noteer deze.
.
541