Na het insolderen van de drie draadbruggen worden de weerstanden
geplaatst. Om elke vervalsing van de meetsignalen uit te sluiten, verdient het
aanbeveling om in het bereik van de voorversterker weerstanden met een
metalen laag te gebruiken - in ieder geval daar, waar ze invloed op de
versterking resp. op het voorbereiden van het signaal hebben (brug,
terugkoppeling).
Dan volgen de beide vrijloopdiodes D2 en D3, en daarna wordt het complete
bereik van de voeding van onderdelen voorzien, dus inclusief zekering, trafo,
elko's en vaste spanningsregelaar IC5. De varistor V1 op de primaire kant
van de trafo dient voor het onderdrukken van hoogfrequente storingspieken,
die u via het net kunt inkoppelen; deze komen weliswaar niet via de
inductieve weg via de trafo, maar via de parasitaire trafocapaciteit aan de
secundaire kant en kunnen het digitale gedeelte makkelijk in de war
brengen.
Neem de voeding op zich in gebruik en overtuig u ervan dat de +5V-
spanning bij een belasting met 50...80Ω stabiel blijft.
Zorg ervoor, dat voor iedere volgende stap de netspanning
afgeklemd en de stroomtoevoer buiten bereik gebracht wordt!
Voorzie dan de relais van de bijbehorende driver-transistors; zodra u op de
basisvoorweerstanden R11 resp. R13 een brug naar de 5-V-spanning
maakt, moet het betreffende relais aantrekken.
Na het solderen van de stabilisator D1 moet u bij R2/R3 resp. R8/R9 de
brug-bovenspanning van +2,5 V controleren. Als u op de klemmen K1 resp.
K2 een 5Ω potmeter aansluit, moet u op de uitgangen van de Opamps IC6
(pins 1 resp. 7) het veranderende uitgangssignaal kunnen volgen, zodra u de
potmeter verdraait.
Bij het digitale gedeelte HB 492-A is een dergelijke trapsgewijze
ingebruikname niet mogelijk, zodat u er op aangewezen bent meteen goed
te solderen om succes te hebben.
Ook hier begint het monteren van de onderdelen met de weerstanden, die
allemaal van het type met koollaag kunnen zijn. Alle ICs komen op een
12
fitting, waarbij voor de controller een speciaal type voor PLCCs voorzien is
(Plastic Leadless Chip Carrier). Let op de uitrichting van de markerings-
kepen, zodat er bij een later gebruik van de ICs geen verkeerde polingen
kunnen voorkomen.
Ook de weerstandsnetwerken moeten in de juiste richting geplaatst worden;
de gemeenschappelijk uitgevoerde verzamelaansluiting is op de printplaat
en in het bedradingsschema gekenmerkt door een puntje.
Voor de verbinding van de printplaten met elkaar is een tienpolige vlakke
kabel voorzien; daarvoor en voor de LCD-aansluiting soldeert u steeds de
passende stiftstrips.
De module is bedoeld voor inbouw in de passende Euromas-behuizing,
waarin kabeldoorvoeringen met trekontlasting geschroefd worden.
Elektrische aansluitingen
De schakeling mag alleen in gebruik worden genomen, als deze
beslist aanrakingsveilig en onder het aanhouden van de VDE-
bepalingen in een behuizing gebouwd is.
Aansluiting op het net
De stroomkabel wordt aangesloten op de met "230 V ~" aangeduide klem.
Pas op! Levensgevaarlijk!
Let er op, dat de aansluitkabels bij het aanklemmen spanningvrij zijn!
Aansluiten van de verbruikers
De verbruikers, die met de relais in- of uitgeschakeld moeten worden,
worden naar behoefte op de aansluitklemmen 5, C en "O" aangesloten.
13