A
K
Als een duidelijk herkenningspunt van een LED ontbreekt of u twijfelt aan de
polariteit (omdat verschillende fabrikanten verschillende kenmerken
gebruiken), dan kan die ook door uitproberen bepaald worden. Daartoe
handelt u als volgt:
U sluit de LED via een weerstand van ca. 270 R (bij Low Current-LED 4 k 7)
aan op een voedingsspanning van ca. 5 V (4,5 V of 9-V batterij).
Als daarbij de LED oplicht, dan is de "kathode" van de LED op de juiste wijze
met de min verbonden. Als de LED niet oplicht, dan is deze in de blokkeer-
richting aangesloten (kathode aan plus) en moet omgepoold worden.
LED wordt in blokkeerrichting
aangesloten en licht daarom
niet op (kathode aan "+")
2.7 Piëzokristal
Monteer het piëzokristal op de printplaat. Hierbij hoeft u niet op de polariteit
te letten. Soldeer de aansluitpootjes met de printbanen van de printplaat.
Q 1 (=X1)
= 11.0592 MHz
38
A
K
LED met voorweerstand in
doorlaatrichting aangesloten
en licht op (kathode aan "-")
2.8 Bussenstrip voor folietoetsenbord
Steek de bussenstrip in de desbetreffende openingen op de printplaat en
soldeer de strip met de printplaat.
ST3 = bussenaansluitstrip voor folietoetsenbord
Aanwijzing!
De toetsen S1...S4 worden niet gemonteerd!
2.9 Akoestische signaalgever
Plaats nu de akoestische signaalgever met de juiste poling in de schakeling.
Let hierbij op de opdruk op de printplaat, hier is voor de pieper een duidelijke
polariteits-aanduiding gedrukt.
Het lange aansluitpootje van de signaalgever moet in de met "+"
gemarkeerde opening van de printplaat gestoken worden. Soldeer nu de
pootjes aan de printbaankant met de printplaat.
PS 1 = micro pieper
2.10 Trimpotentiometer
Soldeer de trimpotmeter R14 of de trimpotmeter R27 in de schakeling.
Hier is doorslaggevend, welke potmeter er in het bouwpakket zit.
R14 = 10 k (contrastinstelling) spindeltrimpotentiometer
R 27 = 10 k (contrastinstelling) trimpotentiometer liggend
39