brengen, mag het circuit niet onderspanning worden gesteld zolang deze storing niet volledig is verholpen. Als de
storing niet onmiddellijk kan worden verholpen, en de werkzaamheden moeten worden voortgezet, moet een
geschikte tijdelijke oplossing worden gevonden. De eigenaar van de apparatuur moet hierover worden geïnformeerd
zodat alle betrokken personen op de hoogte worden gesteld.
• De reparatie en het onderhoud van elektrische componenten moet in eerste instantie de volgende veiligheidscontroles
omvatten:
- de condensatoren moeten worden ontladen: dit moet gebeuren op veilige wijzen zonder vonkvorming te veroorzaken;
- er mag geen enkele elektrische component of elektrische bedrading blootgesteld worden tijdens het laden, het
herstellen of het aflaten van het systeem;
- de aardverbinding moet continu aanwezig zijn.
Reparaties van geïsoleerde componenten
• Bij reparaties aan geïsoleerde componenten moeten alle elektrische voedingen worden ontkoppeld van de
apparatuur waarop werkzaamheden worden uitgevoerd, en dit vóór het verwijderen van de isolerende kappen. Als
de apparatuur toch om dwingende reden tijdens de reparaties elektrisch moet worden gevoed, moet een continu
werkend lekdetectieapparaat worden aangebracht op het meest kritieke punt om een mogelijk gevaarlijke situatie te
signaleren.
• Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de volgende punten om ervoor te zorgen dat bij het werken aan
elektrische componenten de behuizing niet wordt gewijzigd wat het beschermingsniveau zou kunnen aantasten. Dit
moet het volgende omvatten: beschadigde kabels, een te groot aantal verbindingen, klemmen die niet voldoen aan
de oorspronkelijke specificaties, een niet-correcte installatie van de kabelwartels, etc.
• Verzeker u ervan dat het apparaat correct bevestigd is.
• Controleer of de dichtingen of isolatiematerialen niet zijn aangetast zodanig dat ze niet langer het binnendringen
van een explosieve atmosfeer in het circuit zouden verhinderen. De reserve-onderdelen moeten voldoen aan de
specificaties van de fabrikant.
Reparatie van intrinsiek veilige componenten
• Indien een permanente elektrische inductie- of capaciteitsbelasting wordt aangebracht, moet worden gecontroleerd
of deze niet de toegestane spanning en stroom van de apparatuur overschrijdt tijdens het gebruik.
• Normaal veilige componenten zijn de enige types waarbij het mogelijk is om te werken in de aanwezigheid van een
ontvlambare atmosfeer wanneer deze worden gevoed. Het testapparaat moet tot de correcte klasse behoren.
• Vervang componenten alleen door onderdelen die door de fabrikant zijn gespecificeerd. Andere onderdelen kunnen
het koelmiddel ontsteken bij een lek.
Bekabeling
• Controleer of de bedrading geen slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, schade door scherpe randen of andere
nadelige omgevingsinvloeden vertonen. De controle moet ook rekening houden met de effecten van veroudering of
continue trillingen veroorzaakt door bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
Detectie van brandbaar koelmiddel
• Potentiële bronnen van vonken mogen nooit worden gebruikt voor het opsporen of detecteren van koelmiddellekken.
Een halidelamp (of een andere detector met een open vlam) mag niet worden gebruikt.
• De volgende lekdetectiemethoden worden aanvaardbaar geacht voor alle koelsystemen.
• Elektronische lekdetectoren kunnen worden gebruikt om koelmiddellekken te detecteren, maar bij brandbaar
koelmiddel is de gevoeligheid mogelijk niet voldoende of moet de kalibratie opnieuw worden uitgevoerd. (De
detectieapparatuur moet worden gekalibreerd op een plaats waar geen koelmiddel aanwezig is). Verzeker u ervan
dat de detector geen potentiële vonkbron is en aangepast is aan het gebruikte koelmiddel. De lekdetectieapparatuur
moet worden ingesteld op een percentage van het koelmiddel-LFL en moet worden gekalibreerd voor het gebruikte
koelmiddel. Het juiste percentage gas (maximaal 25%) moet worden bevestigd.
• Lekdetectievloeistoffen zijn ook geschikt voor het gebruik met de meeste koelmiddelen, het gebruik van
chloorhoudende detergent daarentegen moet worden vermeden omdat dit kan reageren met het koelmiddel en de
koperen leidingen kan aantasten.
• Als er een vermoeden van een lek is, moeten alle open vlammen worden verwijderd / gedoofd.
• Bij het detecteren van een koelmiddellek en als solderen noodzakelijk is , moet al het koelmiddel uit het systeem
worden afgelaten of geïsoleerd (met afsluitkleppen) in een deel van het systeem dat verwijderd is van het lek.
Verwijdering en afvoeren
• Bij toegang tot het koelmiddelcircuit om reparaties uit te voeren, of om andere redenen, moeten conventionele
procedures worden gebruikt. Bij ontvlambare koelmiddelen is het echter essentieel om de aanbevelingen op te volgen
omdat rekening moet worden gehouden met de ontvlambaarheid. De volgende procedure moet worden gevolgd:
- verwijder het koelmiddel;
- laat het circuit af met een inert gas;
- voer af;
- laat af met een inert gas;
- open het circuit door afzagen of lossolderen.
• De koelmiddelvulling moet worden gerecupereerd in geschikte recuperatiecilinders. Bij apparaten die andere
ontvlambare koelmiddelen bevatten dan A2L-koelmiddelen moet het systeem worden gespoeld met stikstofgas
zonder zuurstof om de apparatuur geschikt te maken voor brandbare koelmiddelen. Het kan noodzakelijk zijn om
dit proces meerdere keren te herhalen. Perslucht of zuurstofgas mogen niet worden gebruikt om koelsystemen te
spoelen.
Vulprocedure
• Controleer dat de vacuümpompuitlaat zich niet in de buurt bevindt van een mogelijke bron van vonken en dat er
verluchting is.
• Naast de conventionele vulprocedures moet aan de volgende eisen worden voldaan.
- Verzeker dat er bij het gebruik van een vulsysteem geen verontreiniging mogelijk is tussen verschillende koelmiddelen.
De slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de hoeveelheid koelmiddel die ze bevatten zo beperkt
13