HOME-toets 4: Eerst HOME-toets 4, dan OK-toets 7: De maaier keert terug naar het
laadstation.
Signaalkeuze-toets 5: Selecteert signaal P1 of P2.
Regensensor-toets 6: Schakelt de regensensor aan/uit. Het LED-lampje blijft aan
zodat het zelfs in de regen werkt. Als het lampje uit is, werkt het niet in de regen.
OK-toets 7: werkt samen met de Start/Home-toets.
Oplaadindicatielampje 8: Het LED-lampje knippert als de robotmaaier aan het opladen
is.
Signaalindicatielampje 9: Het LED-lampje blijft branden als P1/P2 is geselecteerd.
GPS-signaalindicatielampje 11: Het LED-lampje brandt alleen als het GPS-signaal
normaal is.
Stroomindicatielampje 12: Het LED-lampje blijft branden als de AAN/UIT-schakelaar is
ingeschakeld.
Basisbediening
1. Het opstarten van de robotmaaier
Druk achtereenvolgens op de ONTGRENDEL-toets 3, de START-toets 1 en de OK-
toets 7. De robotmaaier begint te maaien.
2. Naar het laadstation terugkeren
Druk op de ONTGRENDEL-toets 3, de HOME-toets 4 en de OK-toets 7.
3. De robotmaaier stoppen
U kunt de robotmaaier in elke situatie stoppen door op de STOP-toets te drukken.
Deze toets heeft de hoogste prioriteit om de robotmaaier in elk geval onmiddellijk te
stoppen.
4. Instelling van de maaihoogte
De maaihoogte wordt ingesteld door aan de hoogte-instelknop te draaien. De
maaihoogte varieert van 20 mm – 55 mm.
Oorspronkelijke instructies
14
NL