11
|
Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
186
OPMERKING
Het systeem NIET op de volgende manier configureren, kan schade aan de
warmteafgevers veroorzaken. Als er 2 zones zijn, is het bij verwarming belangrijk dat:
▪
de zone met de laagste watertemperatuur wordt geconfigureerd als de primaire
zone, en
▪
de zone met de hoogste watertemperatuur wordt geconfigureerd als secundaire
zone.
OPMERKING
Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn geconfigureerd, kan er water met
een hoge temperatuur naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
▪
Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge temperaturen naar een lage
temperatuur-afgever te voorkomen.
▪
Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7] en voor de secundaire
zone [3.7] correct instelt in overeenstemming met de aangesloten afgever.
Bedrijfsmodus pomp
Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling UIT staat, dan staat de
pomp altijd UIT. Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling AAN staat,
dan hebt u de keuze tussen deze bedrijfsmodi:
#
Code
[4.5]
[F–0D]
Beschrijving
Bedrijfsmodus pomp:
▪
0 Continu: De pomp werkt continu, ongeacht
of de thermo AAN of UIT is. Opmerking: De
continue werking van de pomp vraagt meer
energie dan wanneer de pomp alleen werkt als
dit gevraagd wordt of wanneer ze bemonstert.
a
b
c
b
c
d
a Regeling van de ruimteverwarming/-koeling
b Uit
c Aan
d Pompwerking
ERLA11~16DAV3+W1 + EBVZ16S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P643604-1 – 2021.09