6 Plaats de thermische koeleenheid terug. Zie "De thermische koeleenheid
terugplaatsen" op pagina 50.
7 Volg de instructies van stap 5 tot stap 6 in "De vaste schijf vervangen" op
pagina 33.
8 Plaats de minikaart terug. Zie "De minikaart vervangen" op pagina 37.
9 Volg de instructies van stap 3 tot stap 7 in "De polssteun verwijderen" op
pagina 26.
10 Plaats het optische station terug. Zie "Het optische station terugplaatsen"
op pagina 22.
11 Plaats de geheugenmodule(s) terug. Zie "De geheugenmodule(s)
terugplaatsen" op pagina 18.
12 Plaats het toetsenbord terug. Zie "Het toetsenbord terugplaatsen" op
pagina 15.
13 Plaats de batterij terug. Zie "De batterij terugplaatsen" op pagina 12.
14 Plaats eventuele kaarten terug in de 3-in-1-geheugenkaartlezer.
WAARSCHUWING:
terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse schroeven in de
computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de
computer beschadigd raakt.
15 Zet de computer aan.
OPMERKING:
van de computer in het BIOS van het vervangende moederbord in.
16 Voer het serviceplaatje in. Zie "Het serviceplaatje invoeren in het BIOS" op
pagina 76.
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS
1 Controleer of de netadapter is aangesloten en of de hoofdbatterij goed is
geïnstalleerd.
2 Zet de computer aan.
3 Druk tijdens de POST op F2 om de systeeminstellingen te openen.
4 Blader naar het tabblad Security (Beveiliging) en typ het serviceplaatje in
het veld Set Service Tag (Serviceplaatje instellen).
76
Moederbord
Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven
Nadat u de systeemkaart hebt vervangen, voert u het serviceplaatje