3.
Plaats de etiketten in de lade. Voer een van de volgende handelingen uit:
−
Voor invoer met de lange kant eerst plaatst u de etiketten met de beeldzijde omlaag en
met de bovenrand naar de voorkant van de lade gericht.
−
Voor invoer met de korte kant eerst plaatst u de etiketten met de beeldzijde omlaag en met
de bovenrand naar links.
Opmerkingen:
•
Plaats geen Extra zware etiketten (217–256 g/m²) in lade 5.
•
Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als u te veel afdrukmateriaal in
de lade plaatst, kunnen er storingen optreden.
•
Haal het papier pas uit de verpakking als u het gaat gebruiken. Zo worden papierstoringen
voorkomen en loopt het papier niet vast.
4.
Pas de papierbreedtegeleiders aan, zodat ze de randen van het papier net raken.
5.
Kies een optie wanneer u daarom wordt gevraagd:
Bevestig de papiersoort en het papierformaat door op Bevestigen te drukken.
−
U selecteert een nieuw papierformaat door op Formaat te drukken. U selecteert een nieuwe
−
papiersoort door op Soort te drukken. U selecteert een nieuwe papierkleur door op Kleur te
drukken. Druk als u klaar bent op Bevestigen.
Opmerkingen:
•
Als u het papierformaat, de papiersoort en de -kleur wilt wijzigen als het bedieningspaneel
is vergrendeld, meld u dan aan als systeembeheerder.
•
Zie
Papierformaat, -soort en -kleur wijzigen
Papier en ander afdrukmateriaal
op pagina 57 voor meer informatie.
WorkCentre 7220/7225 Multifunction Printer
Handleiding voor de gebruiker
63