Bezig met scannen
Scanopties instellen
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
•
De basisscaninstellingen wijzigen ............................................................................................................................ 128
•
Geavanceerde instellingen selecteren .................................................................................................................... 128
•
Opmaakaanpassingen selecteren ............................................................................................................................ 129
•
Opslagopties selecteren ............................................................................................................................................... 130
•
Een scanopdracht opbouwen .................................................................................................................................... 132
De scantoepassingen op uw printer maken gebruik van sjablonen waarin de scaninstellingen en de
bestemming voor het beeld worden gedefinieerd.
De basisscaninstellingen wijzigen
De basisscaninstellingen wijzigen:
Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Werkstroom Scannen.
1.
2.
Druk op Uitvoerkleur en selecteer een optie:
−
Auto-herkenning - hiermee wordt de kleurinhoud in het originele beeld herkend. Als het
originele beeld in kleur is, scant de printer in 4 kleuren. Als het origineel een
zwart/wit-document is, scant de printer alleen in zwart/wit.
Zwart/wit - hiermee wordt alleen in zwart/wit gescand.
−
−
Grijswaarden: hiermee worden diverse grijstinten gedetecteerd en gescand.
Kleur: hiermee wordt in 4 kleuren gescand.
−
Druk op 2-zijdig scannen en selecteer een optie.
3.
−
1-zijdig - hiermee wordt slechts één zijde van het originele beeld gescand en worden
1-zijdige afdrukbestanden gemaakt.
−
2-zijdig - hiermee worden beide pagina's van het originele beeld gescand.
2-zijdig, zijde 2 roteren - hiermee worden beide zijden van het originele beeld gescand en
−
wordt de tweede zijde geroteerd.
4.
Druk op Origineelsoort en selecteer een optie.
Opmerking:
Met de opties voor foto en tekst kunt u de origineelsoort opgeven, zoals afgedrukt,
gekopieerd, foto, inkjet of vaste inkt.
5.
Druk op Bestandsnaam, typ een naam voor het scanbestand en druk vervolgens op OK.
Geavanceerde instellingen selecteren
Met geavanceerde instellingen kunt u beeldopties, beeldverbeteringen, scanresolutie.
bestandsgrootte en het bijwerken van sjablonen beheren.
Geavanceerde instellingen selecteren:
1.
Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Werkstroom Scannen.
Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen.
2.
128
WorkCentre 7220/7225 Multifunction Printer
Handleiding voor de gebruiker